De dichtwerken van Bilderdijk. Supplement. De mensch en de dichter Willem Bilderdijk
(1859)–Willem Bilderdijk, Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijEene bijdrage tot de kennis van zijn leven, karakter en geschriften
[pagina 23]
| |
aant.deze vakken werkzaam, en voor het overige in het ouderlijke huis bezig op het Inspecteurskantoor van zijnen vader, die gaarne den oudsten zoon tot de opvolging in dit zijn ampt had opgeleid. Doch groot was de afstand tusschen de ijverige gewilligheid, waarmede de jeugdige Dichter zijnen vader bijstond in zijn lastig en omslachtig ampt, - en eene bepaalde keuze om in die betrekking eenmaal zelf als eigen maatschaplijke loopbaan op te treden. Gelijk alles waarby overleg, keurigheid en naauwkeurigheid van arbeid gevorderd werd, zoo is ook in zijne jeugd het Italiaansch boekhouden een geliefkoosde oefening voor hem geweest, en zeldzaam waarschijnlijk zal op een Inspecteurskantoor die arbeid met zoo veel lust, vlijt, en sierlijkheid verricht zijn geworden, door een van top tot teen geboren Dichter en man van studie. Maar een uitzicht op het ampt zelve was desniettemin, en bleef hem, veeleer een afschuw en schrik. Het geen op dit stuk tusschen den ouden Heer Bilderdijk en zijnen zoon voorviel, wordt ons in de Geboortbestemming met luimigen ernst beschreven. De uitkomst was: 'k Begon het vak der rechten,
Waaraan me en smaak en plicht met ijzren banden hechtten,
En 'k zower met hart en ziel aan dees mijn roeping trouw.Ga naar voetnoot*
Zoo was dan het besluit genomen; de krijgsdienst | |
[pagina 24]
| |
aant.in den tabbaard (militia togata) zou in de plaats treden van het den vroeg verminkten jongeling ontzegde voeren van het oorlogszwaard. |
|