[Vertrek naar Leyden]
Tot dat einde begaf hy zich, nu vier en twintig jaren oud, naar Leyden, - alwaar hem eene gevestigde reputatie reeds was voorgegaan, - volwassen naar lichaam en geest, en in al de rijpheid eener krachtvolle jeugd. Want geweken was nu voor goed de kwijning door de noodlottige wond aan den voet en het daaruit voortgesproten kamerleven; en de aangeboren veerkracht der ziel had zich eindelijk onbelemmerd mogen mededeclen aan een naar evenredigheid te gelijk forsch en fijn bewerktuigd lichaam. Van de gunstige ontwikkeling des jongelings uit een zoo lang en zwaar gekwelde kindschheid, had overigens geheel het gezin sedert lang ondervinding.