De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 514]
| |
In 't album van den heer A.W. Engelen, te Groningen.Ga naar voetnoot*Wat vraagt gy d' afgeleefde, aan 's grafkuils boord bezweken,
Voor uwen vriendenrol een teeken van zijn hand?
Daar, waar de tederste, de hechtste banden breken,
Is de ijdle pennetrek een krachteloos verband.
Neen, door de koude vuist des Doods reeds aangegrepen,
Blaast geen betrekking meer de vonk des levens aan;
Vaarwel! de lijkbaar wacht, gereed my weg te sleepen,
Wees met dees stervensgroet (meer rest my niet) voldaan.
Den 14 van Hooimaand 1829.
|
|