De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 513]
| |
Aan den zwervenden koning van Zweden.Ga naar voetnoot*Laat vrij een wuft gevoel met kroon en scepter spelen,
Het echte Koningshart erkent geene aardsche macht:
Dat hart, gevoelt het zich, kan Lot en Tijd bevelen
En, aan zich-zelf genoeg, bestaat door eigen kracht.
Laat bergwoud of spelonk een eedlen stam bedelven;
Gods almacht slaat hem gâ, waarheen hem 't noodlot voert.
Wat hoeft hy in zijn leed? - De Godheid, en zich-zelven
In 't eeuwig vrij gemoed, door geenen storm beroerd. -
Zoo zien we U, edel Vorst, in rampen onbezweken,
Met meer dan kroonengoud en 't eêlst gesteent' omhult:
In 't sluimren op een throon kan 't noodlot scepters breken,
Maar 't rooft geen edel hart de zielsrust die 't vervult.
1829.
|
|