De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 506]
| |
Zielzucht.Ga naar voetnoot*ô Gy die wonden slaat en heelt
En 't schepsel heil en onheil deelt,
Zie neder op mijn dierbre Gade!
Ik lij' (Gy wilt het!) en gedwee;
Maar ach! bevrij haar van het wee,
En straffend, toon ons Uw genade!
Ach! leed mijn jeugd van 't wiegjen af,
En moet, gebukt op grijsheids staf,
Mijn lichaam nog in smart verkwijnen,
'k Eerbiedig, ik aanbid Uw wil,
Ik zwijg, aanbiddend, dankend, stil,
Maar matig mijn Geliefdes pijnen!
Laat haar die immer, spade en vroeg,
Om mijnen wil mijn rampen droeg,
Mijn zwakheên eerde, duldde, vierde,
Mijn dwaasheên, wrevel, onbescheid,
Door schrander vrouwelijk beleid
Met zachte tederheid bestierde!
Ja, schenk haar, nu mijn doodklok bromm',
't Genot des levens wederom,
Om my in staâge smart vervlogen;
En vaag haar by 't bewust gemoed
Des weldoens, in 't herdenken zoet,
De traan des lijdens van heur oogen!
Den 20 van Slagtmaand 1828.
|
|