De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 485]
| |
Pijnen.Ga naar voetnoot*Ja, pijnen heb ik doorgestreên,
Meer mooglijk dan van duizend één;
Ja krankten, kwetsingen, en wonden,
Die bloed en bloei en kracht verslonden:
Maar wreeder vlijmende door 't hart
Is 't lijden van eene Egaas smart.
ô Hemel, 'k buk voor uw kastijden,
Maar doe my in geen weêrhelft lijden!
Geen dierbre Gâ, geen teder wicht,
Het hart dat ons in 't harte ligt!
Ach, heel, onthef ze van de plagen
Die we in ons hart tiendubbeld dragen!
Wy buigen voor uw geesselroê;
Doch sta ons dees vertroosting toe:
‘Ik lij; maar 't dierbaarst van mijn wezen
Is God' ter eer, van 't leed herrezen!’
1827.
|
|