De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 425]
| |
Na het lezen der lofrede op Boerhave, door dr. J.L. Kesteloot.Ga naar voetnoot*Wie is 't, wiens lof, wiens eer den ongelijkbren man
Die Neêrlands naam verheft, vereeren, recht doen kan?
Geen onbedachte vlucht op uitgeslagen vlerken
Vermag dit. Loots, sta af! blijf in uw eigen perken!
Uw toon, hoe hoog gestemd, vernedert. Neen, verstom!
't Is schennis die gy pleegt aan 't Godlijkst heiligdom.
Dien komt het voorrecht toe om boerhave af te malen,
Die kunde en waarheid spreidt, geen Dichtrenidealen:
Hem schetse een voedsterling die uit zijn Leerschool sproot,
Die prooi aan prooi (als hy) ontweldigde aan de dood,
Zijn kennis, oordeel, geest, en duizenden van gaven,
Waardeeren, volgen kan, en door zich-zelven staven!
Gy moogt het, kesteloot, die met Hem evenaart:
Uw Lofrede is haar Held, de Held uw Rede waard.
1825.
|
|