De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 424]
| |
In 't album van den heer A. Andersen Feldborg. van de Universiteit van Koppenhagen.Ga naar voetnoot*Gy, schrander reiziger die wijsheid kent en eert,
Wat kwaamt ge in Nederland naar 't oude Neêrland zoeken?
Wy, Grijzaarts, kenden 't eens, maar zagen 't omgekeerd,
En al zijn roem verdween met de oude Letterkloeken.
't Gezegendst Land op aard verhief zich uit moeras,
En 't stak het hoofd om hoog ten trots van koninkrijken;
Zijn luister schitterde uit van Noord- tot Zuideras,
Maar moest by 't Eeuwverloop door eigen schuld bezwijken.
Beklaag, betreur met my den val van Volk en Staat;
En, wie op 't wareldrond nog deugd en waarheid huldig',
Wanneer hy 't vluchtig oog op dit mijn handschrift slaat,
Zegg': Deze hand voor 't minst bleef aan die ramp onschuldig.
1825.
|
|