De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 11
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
[Vóór het vignet der najaarsbladen.Ga naar voetnoot*]De ontwortelde en verdorde tronk,
Steeds prooi van wind en vlagen,
Voor wien nooit heldre hemel blonk,
Wat zou die vruchten dragen?
Zijn voet houdt aan geene aard meer vast,
Zijn schedel bukt van eigen last,
Zijn saplooze armen knakken;
En de adem van 't verwoestend Noord
Jaagt de overschot der bladers voort,
Met de afgestorven takken.
[1808.]
|
|