De crumen diet volc niet eten en mochte. Nederlandse beschouwingen over vertalen tot 1550
(1999)–Bart Besamusca, G. Sonnemans– Auteursrechtelijk beschermdVertaalhistorie. Deel 6
[pagina 105]
| |
29
| |
[pagina 106]
| |
Sijn passi, om den simpel luden,Ga naar voetnoot16
Als si int ewangeli staet,Ga naar voetnoot17
Des mi die Heer wat leven laet.
Som dinghen wil ic over slaen,
20[regelnummer]
Want si Sijn pijn niet an en gaen.
Om cortheit doe ic dat alleen,
Dat men nu priset int ghemeen.Ga naar voetnoot21-22
Al isset eens in rijm ghemaect,Ga naar voetnoot23
Ten is nochtan so niet gheraect
25[regelnummer]
Dat ic daer mede bin te vreden.Ga naar voetnoot24-25
Ic sel ju scriven bi wat reden:
Het dunct mi wesen veel te lanc.
Dat ic bewijs in deerst inganc:Ga naar voetnoot28
‘Doe God in Symons huse was
30[regelnummer]
End Hi Sijn jonghers preect end las...’Ga naar voetnoot29-30
Dit leste vers is slechts gheset,
Om dattet rimen sel te bet.
Voer die manier wil ic mi hoeden
In dit ghedicht, na mijn vermoeden.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Oec meed so stater vele in,Ga naar voetnoot35
Dat loghen is na minen sin.
‘Doe quam Maria Magdaleen,
So sondich wijf en was nye gheen.’Ga naar voetnoot37-38
God wouts, vroe morghen, ditser een,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Want Jezabel, die vule queen,Ga naar voetnoot40
Ghinc haer in boesheit verre boven,
Die bibel leest, wil dijs niet loven.Ga naar voetnoot42
Int ewangeli staet ghescreven:
‘Si was een sondich wijf van leven.’Ga naar voetnoot44
| |
[pagina 107]
| |
45[regelnummer]
End niet dat si die meeste was,
Als ic int ander boeke las.Ga naar voetnoot46
Woud ic van Herodyas spreken,Ga naar voetnoot47
Veel grover waren haer ghebreken,
Want meerre man quam nye van wive,
50[regelnummer]
Dan dien si brochte vanden live.Ga naar voetnoot49-50
Al wil ic opte rijm wat achten,
Ic sel mi voer die loghen wachten.
Het waer te lang dat wi bezaghen
Al die mi in dat boec mishaghen.Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Alleen so set ic hier die zaec
Waer om dat ic dit boexken maec:
Dat is dat het sel hulplic sijn
Die gheen die niet verstaen Latijn
End oec dystori niet en wisten
60[regelnummer]
Na inhout der ewangelisten;
Dien wil ic hier materi scencken
Dat si wat hebben op te deyncken.
Voert meer begheer ic, mochtet wesen,
Dat oec die niet en konnen lesen
65[regelnummer]
Hem selven hier mit vlijt toe keerden
End dat si dit van buten leerden,
Op dat si stadelic int hert
Hier bi ghedachten Jhesus smert.
Waert datmen song een ydel liet,
70[regelnummer]
Die som en souden rusten niet,
Eer sijt te mael van buten leerden.Ga naar voetnoot69-71
Twaer beter veel dat si studeerden
Die passi ende daer op ghisten,Ga naar voetnoot73
Dat si se doch van buten wisten
75[regelnummer]
End pijnden die int hert te dreghen,
Daer alle vrucht is in gheleghen.Ga naar voetnoot76
Som menschen sijn die rimen laken
End segghen dat si niet en raken
| |
[pagina 108]
| |
Te recht den synne cort end fijn.
80[regelnummer]
Dien bid ic dat si doch tLatijn
Mit desen rime overlegghen,Ga naar voetnoot81
End sceel si veel, dat sijt dan segghen.
Nu bid ic Dy, o zuete Heer,
Verleen mi nu dat ic begheer
85[regelnummer]
End laet mi scriven hier Dijn zeerGa naar voetnoot85
Na tewangeli, min noch meer.
Dijn graci wil mi neder zenden,
Dat ict tot Dijnre eer moet enden.
|
|