16
Geert Grote: Getijden van Maria
In de jaren 1383-1384 zorgde Geert Grote (1340-1384), de grondlegger
van de Moderne Devotie, voor een getijdenboek in het Nederlands, waarmee hij
wilde voorzien in de almaar groeiende behoefte aan gebedsteksten in de
volkstaal. In zijn proloog op de getijden van Maria licht hij zijn
vertaalbeginselen toe. Hij heeft zo letterlijk mogelijk vertaald, maar daarbij
wel nauwlettend de betekenis in het oog gehouden. De woorden staan in dienst van
de betekenis en niet andersom. Vgl. Van Wijk 1940 (met uitgave
op p. 37), Van Dijk 1993 en Wackers 1996
(m.n. p. 22-25).
1Dese ghetijde onser Vrouwen sijn in Duytsche ghesat van woerden te
woerden, alsGa naar voetnoot1Ga naar voetnoot1-3
2 hi naest konde die si oversatte beholden heelheit ende
verstandelheit ende waerheitGa naar voetnoot2
3 des sinnes. Want die woerde sijn ende dienen om die sinne ende die
sinne niet om 4 die woerde. Daer om heeft hi in sulken steden daer die
slechte Duytsche woerdeGa naar voetnoot4
5 niet proper en stonden na den sinne of den sin verdonckerden, daer
heeft hi ghesatGa naar voetnoot5
6 die naeste Duytsche woerde die den rechten ende den opensten sin
gheven. WaerGa naar voetnoot6
7 om bidt hi dat hem gheen eenvoldich mensche daer an en stote, want
also ist noetGa naar voetnoot7
8 ende alsoe doen die heilighe lerers in oversettene. Neemt exempel
int beghin: naeGa naar voetnoot8Ga naar voetnoot8-9
9 slechtheit der Duytscher woerde uuten Latine solde men segghen
‘In die eere der 10 alre salichster joncfrouwen Marien
jubiliere wi den Here’, want men dat verstaenGa naar voetnoot10Ga naar voetnoot10-11
11 mochte dat men den Here jubilieren solde om ende tot eren onser
Vrouwen, dat enGa naar voetnoot11-12
12 waer niet recht. Mer die sin is: in der eerlicheit die Marien toe
behoert ende die wiGa naar voetnoot12-13
13 van haer spreken dat wy daer of jubilieren den Here. Ende oec want
die ghemeyntGa naar voetnoot13