Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] De harp. (Walter Scott.) Uit Rokeby. Van mijn eerste kinderdagen plooide een vreemde trek mijn' geest; 'k Ben als knaap altijd afkeerig van wat knapen streelt geweest; In my zelv' gekeerd en zwijgend, ging ik peinzende daarheen, En beminde in eenzaam mijmren slechts mijn Harp, mijn Harp - alleen. Eerzucht blaakte 't jeugdig hart my, en mijn trots verachtte ras 't Eenzaam beekjen, 't needrig hutjen, dat mijns vaders rijkdom was; Zou de Faam er ooit van spreken? - Neen, mijn ziel vloog hooger heen; En wat deed me op hooger uitzien? Slechts mijn Harp, mijn Harp - alleen. [pagina 78] [p. 78] Liefde blaakte sints mijn' boezem met haar onberaden gloed, Bracht begeerte en woeste driften in mijn onbeproefd gemoed; 't Was de dochter van den Landheer, wie mijn speeltuig godlijk scheen; En wat stijfde me in mijn hopen? Slechts mijn Harp, mijn Harp - alleen. Rijper leeftijd deed de zeepbel barsten, waar mijn hart aan hing, Mannentrots den droom vervloeken, waar mijn jeugd zoo vast op ging; Mannentrots de liefde vlieden, - maar toen al die vreugd verdween, Wat kon my voor wanhoop hoeden? Slechts mijn Harp, mijn Harp - alleen. Oorlog kwam met ramp en jammer, en gebrek met wee en smart; 'k Had een deel van 't leed te lijden, waar mijn Land de prooi van werd; Wat kon nog mijn lot verzoeten, bleef me ook van mijne akkers geen, Wierp men ook mijn huis ter aarde? Slechts mijn Harp, mijn Harp - alleen. [pagina 79] [p. 79] 'k Zag den droom der eerzucht wijken, 'k voelde 's hongers scherpen beet, En den giften pijl der liefde, die mijn boezem bloeden deed; 'k Zag door allen my verlaten, lust en rust en hoop verdween - Maar één troost toch bleef mijn harte: 't was mijn Harp, mijn Harp - alleen. Daarom wil ik over bergen en door dalen, waar 'k my wend', Trouwe Harp! u met my dragen, tot mijn aardsche kommer endt! Niemand zal mijn grafsteê naadren, Dat hy me in den dood beween'; Maar gy zult een lijkzucht slaken, gy, mijn Harp, en gy - alleen! 1833. Vorige Volgende