Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] IV. Het Haarlemmer Meir uitgemalen. 1853. Nu, kom eens uit uw graf, Gy, puik der Molenaren! En zak het Zuider-Sparen Eens in een schuitjen af! Nu klim dien dijk eens op! Gy hoeft niet meer te vragen; Uw vijand ligt verslagen, Uw zielsvreugd stijgt ten top. Nu, geef van vreugd een schreeuw, Nu, schud uw manen statig! Uw fierheid is rechtmatig, Oud-Hollands trotsche Leeuw! ‘Zuig haast uw long gezond Aan de uiers van de koeien,’ Die 't luid triumflied loeien Op d'overwonnen grond. [pagina 14] [p. 14] Geluk, mijn Vaderland! Geluk, Geluk, mijn Koning! Volharding vindt belooning, Volharding en Verstand. Gy rukte 't zwaard niet bloot, Gy liet het in zijn schede; Gy hebt, in vollen vrede, Uwe eer en erf vergroot. Heb dank, almachtig Heer! Uw gunst mocht ons bestralen; Gy deedt ons zegepralen; Aan u alleen zij de eer. Blijf die ge ons zijt geweest; Bestel het Zaad den Zaaier; Een dubbelde oogst den Maaier; Heel 't Volk, een dankbren geest! Heemstede, 1853. Aanteekening. Zuig haast uw long gezond. Zie het vorenstaande Gedicht van vondel; regel 19. Vorige Volgende