Toelichting.
Nu laat hem Oome Cruquius enz.
Welk Nederlander weet niet dat de drie groote Stoomwerktuigen waardoor de 40,000 bunders land van het Haarlemmer Meir aan den Staat en den Landbouw geschonken zijn, genoemd zijn naar de drie mannen uit drie eeuwen, wier namen overvloedig verdienen voor altijd met die van dezen Polder vereenigd te blijven? 1o. Dat aan de Kaag, naar (jan adriaansz.) leeghwater, Molenaar te Rijp in Noordholland, schrijver van het Haarlemmer Meerboek (1641), eerste ontwerper van een Plan tot uitmaling; 2o. dat by Heemstede, naar (nicolas) cruquius, met jan noppen, Toeziener en melchior bolstra, Landmeter van Rhijnland als hiertoe gelast, opstellers van een uitvoerig Plan wegens de bedijking der Haarlemmer Meer, hetwelk hy in July 1742 aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland overhandigde; 3o. dat naby Halfweg Haarlem en Amsterdam, naar (f.g. baron van) lijnden (van hemmen), Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, schrijver van een allerbelangrijkste en uitvoerige Verhandeling over de Droogmaking der Haarlemmermeir (1820), waarin almede een Plan tot de uitvoering van dit werk wordt voorgesteld, en dat inderdaad als het Hoofdwerk over dit onderwerp mag worden beschouwd.
Zie van hasselt, Het Haarlemmermeerboek, enz.