Verstrooide gedichten uit vroeger en later tijd (1831-1861)(1863)–Nicolaas Beets– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Stil is de nacht. Stil is de nacht en lieflijk blinkt de maan, Vermoeidheid rust met zorg en vrees en smarte, - Maar liefde waakt in 't rustloos kloppend harte, Zy, zy-alleen kan niet ter ruste gaan! En waar legt Gy het lieflijk hoofd ter rust? Melieve, waar spreidt u de slaap heur bloemen? Wat legerkoets kan zich gelukkig roemen, Dat zy u draagt en op haar sponde sust? Waar is u thands het dons ten deel gevallen, Waar gy uw leên tot sluimren nedervlijt? - O zij het zacht, gelijk gy waardig zijt, Zacht als gy-zelv', die zachter zijt dan allen. En slaap gerust! - geruster dan ik 't mag, Sints my uw beeld geen rust vergunt te smaken, Sints 't my by nacht zoo menig uur doet waken, En droomen doet den gantschen langen dag. [pagina 48] [p. 48] Dat droomen ook is dierbaar aan den geest, In droomen slechts bestaat al 't zoet van 't leven, Maar die zijn 't zoetst die ons de slaap kan geven, Als 't hart gelooft, dat wakend hoopt maar vreest. O droom gy zoet! en word niet wreed bedrogen, Ontvlie 't geluk u nimmer met de rust! - Droom zoet en schoon van liefde en levenslust! En laat die droom profeetisch wezen mogen! χαὶ γάρ τ᾽ὄναρ ἐχ Δίοϛ ἐστιν. 1833. Vorige Volgende