| |
| |
| |
X
[X]
X, als getalteeken 10, omdat het X, d.i. = dubbel vijf is. Vanhier op munten = denarius (z.v.a. tien assen), bijv. X cccc (denaris quadringentis).
| |
[X-stralen]
X-stralen, zie Röntgenstralen.
| |
[Xanthippe (Eene -]
Xanthippe (Eene -, booze, twist- en plaagzieke huisvrouw; naar de, denkelijk ten onrechte, aldus voorgestelde echtgenoot van den Griekschen wijsgeer Socrates, die door haar onaangename eigenschappen het geduld van haar echtgenoot gedurig op de hardste proeven zou gesteld hebben.
| |
[Xbre]
Xbre, (fr.), Décembre.
| |
[Xenelasia]
Xenelasia, instelling in Sparta, die ook op Creta en te Apollonia gevonden werd. Zij behelsde het voorschrift, dat de burgers hun vaderland niet mochten verlaten om in vreemde Staten hun verblijf te houden. Haar bedoeling was, de aloude zeden en gewoonten zooveel mogelijk zuiver te bewaren, en zij was in het leven geroepen, doordat die zeden en gewoonten meer en meer in verval kwamen.
| |
[Xenia-stichting]
Xenia-stichting, in het oude paleis van Grootvorst Nicolaas, waarin 350 onvermogende adellijke jonge dames (weezen) eene goede opvoeding kunnen erlangen. Gesticht door Czar Alexander III in 1894 ter gedachtenis aan het huwelijk zijner dochter Xenia met den Russischen grootvorst Alexander.
| |
[Xeniën]
Xeniën, (Xenia), bij de oude Grieken geschenken, die een gastheer aanbood aan zijn gasten. Martialis gaf den titel van ‘Xenia’ aan het 13e boek zijner puntdichten, omdat dit grootendeels handelt over voorwerpen, die als geschenken aan bezoekers werden uitgedeeld. Groote opschudding veroorzaakten meer dan 400 tweeregelige ‘xeniën’ door Schiller in den Musenalmanach voor 1787 opgenomen, waarin op scherpe wijze letterkundige en maatschappelijke verkeerdheden worden gegispt. Uit de briefwisseling tusschen Schiller en Goethe blijkt, dat deze beide dichters de vervaardigers waren dier hekeldichten. Goethe vervaardigde later een reeks van ‘Zahme Xeniën’, die minder scherp zijn en gedachten behelzen over kunst en leven. Al wat betrekking heeft op de ‘Xeniën’ vindt men in het werk van Boas: Goethe und Schiller im Xenienkampf (1851, 2 dln.), alsmede in Schiller-Goetheschen Xenien (1852) van Sauppe.
| |
[Xenodochium]
Xenodochium, (lat.), gr. Xenodokeion van xenodokein = als gast
| |
| |
opnemen, gastvrij ontvangen, uit xenos of xeinos (vreemd, buitenlandsch), en Dechomai (opnemen, ontvangen), dus: verplegingshuis voor vreemdelingen. Lett. dus gasthuis = hospitium publicum, hospitium sacrum, vulgo hospitale; d.i. een huis voor arme vreemdelingen, die daar een zekeren tijd werden gehuisvest en verzorgd. Vervolgens gaf men er ook den kost aan arme en zieke burgers, en later aan oude burgers en burgeressen.
| |
[Xerophagiën]
Xerophagiën, die dagen in de oude Christenkerk, op welke men niets at dan brood met zout, en niets dronk dan water, (oorspr.) in de week aan het Paaschfeest voorafgaand; de oudste vastendagen in hunne hoogste gestrengheid. Van gr. xèros = droog, dor, en phagia van ephagon (aor. van esthiein = eten; dus: het eten van droge dingen, in 't algemeen sober eten.
| |
[Xmas]
Xmas, (eng.), Christmas, Kerstmis.
| |
[Ximena]
Ximena, (gr.), bruid van den Cid.
| |
[X P C]
X P C, ( middeleeuwsch lat.), Christus, nl. de drie Grieksche letters ΧΡΣ = Chrs. Evenzoo IHS = Jezus. XPC werd vaak verkort tot waardoor dit een gewijd symbool werd; nog korter bet.: Jezus Christus.
| |
[Xthum]
Xthum, (hgd.), Christendom.
| |
[Xtus]
Xtus, (hgd.), Christus.
| |
[Xystus]
Xystus, gr. xustos, lange gang, open of overdekt, waarin de athleten zich oefenden, - die dan ook wel Xystici werden genoemd, overdekte gaanderij tot gebruik in den winter. Bij de Romeinen was de Xystus een belommerde laan of open terras, voor den zuilengang van een landhuis. In de Middeleeuwen gaf men den naam Xystus aan de lange kruisgewelven der kloosters. |
|