Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 512]
| |
[1008] Huisbewaarder(aant.)De huisbewaarder van het hol kasteel
- de adel zit op flatjes in de stad
zolang de staat zich aan hun bloed bezat,
het blauwe, dat ik rechtens met ze deel -
5[regelnummer]
de huisbewaarder hokt voor evenveel
als mol in 't souterrain. Boven hem staat
de doem van zestig kamers. Grauw en geel
beschimmelt in de hal het tafereel
‘de wilde jacht’ waarover ik het had.
10[regelnummer]
's Nachts daalt een vrouwenschim de trappen neer,
bekijkt nauwkeurig ieder onderdeel
en lost volledig op in het geheel.
Onder de hoezen giegelt meubilair.
Ik hoor een jachthoorn achter het paneel.
15[regelnummer]
Het is een haan die kraait; een haan van keel.
Spookhuizen staan langs stille weteringen,
hun dode ogen binnenwaarts gekeerd;
tot conferentieoord gedegradeerd
voor volksdans en wereldverbeteringen.
20[regelnummer]
Had ik het mijne toch bijtijds verkocht
en in Amerika m'n heil gezocht.
|
|