Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 494]
| |
[980] Reservaat(aant.)Ik heb u in de bossen teruggebracht,
wild van de dood uit mijn gedicht vandaan;
hoorde het helder tienminutenslaan
der vinken. Duiven driekwartierden zacht
5[regelnummer]
en chlorophyll. Sindsdien houd ik de wacht.
Roestige roep van een fazantehaan
is af en toe het sein van uw bestaan,
terwijl de specht er tussendoor spotlacht.
In wijde cirkels trekt de eeuwigheid.
10[regelnummer]
Woudhonger waakt. Het landschap laat u open;
misschien eenmaal een mens na zoveel tijd,
de stenen stadia opnieuw doorlopen.
Het middelpunt, onder mijn pen, verplaatst
zich altijd ongemerkt en op het laatst.
|
|