Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
[955] November(aant.)De nederige dagen van November
zijn weer gekomen, grijze als een emmer;
tevreden met het licht dat minderde
op de gezichten van de kinderen.
5[regelnummer]
De wereld heeft derde dimensie over.
Stakerig staan de bomen zonder lover.
Door iedereen van ver te onderkennen,
moeten wij aan het nieuwe platvlak wennen
en lopen hoog voorbij de kale heg.
10[regelnummer]
De fietsen rijden groot over de weg.
Verwintering gaat zienderogen door.
De eerste kouwe handen komen voor.
Geslachte varkens hangen te besterven;
ontnuchteren de paarse boerenerven.
15[regelnummer]
De protestantse dagen van November
wijken een stuk uiteen op de kalender;
weduwen, terend op een schraal pensioen;
gemeentewoningen, die weinig doen;
een rij weesjongens met gelijke trekken;
20[regelnummer]
in 't lege land opengebleven hekken.
Toon van November knalt het jagersschot.
Verder en verder valt een deur in 't slot.
Eerlijke kerken houden voor 't gewas
dankstonden achter dun, armoedig glas.
25[regelnummer]
Alles wordt enkeling. Een eigen graf
wacht op het kerkhof zijn bewoner af.
Huizen verwijderen zich van elkaar.
Wij kijken in de gaten van het jaar.
|
|