Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 463]
| |
[936] Villégiatuur(aant.)Een dorpsstraat in de middag, wezenloos.
Bij alle stoepen is hetzelfde dood
wat zich tegen de gevels op vergroot
en aan de gang schijnt al een hele poos
5[regelnummer]
in ieder huis, een lege blokkedoos,
waar niemand woont, die iemand eenmaal sloot,
nadat hij zich tevoren had ontbloot
- zijn lichaam werd hem plotseling te groot -
en in de velden vluchtte voor altoos.
10[regelnummer]
Over het wegdek zit een lange scheur
van de notaris naar de pastorie.
De burgemeester is een bolleboos,
want hij bezweert het dagelijks gezeur.
Het meisje van de secretaris, Toos,
15[regelnummer]
loopt met haar mandje in de pas van drie.
|
|