Gedichten. Deel 1. Teksten(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 415] [p. 415] [852] Ballade van de winkelbediende I(aant.) Er ligt een jongen in de lucht, languit, recht op zijn rug. Hij houdt de armen strak tegen het lichaam of het anders brak. Boven zijn ogen schommelt de maanschuit. 5[regelnummer] Vrede des avonds die op hem afstuit, zoals hij zweeft in het zondagse pak waarin een modemagazijn hem stak. Hij gaat geen meter voor- of achteruit. Wij fietsen ver onder hem door naar huis, 10[regelnummer] steken het licht op en gaan zitten lezen. Ik voel dat hij er altijd nog moet zijn: eenzaam, onaards, verheven, dood en kuis. Hij was winkelbediende in Terneuzen bij P. de Gruyter of bij Albert Heijn. Vorige Volgende