Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 390]
| |
[815] Kindergraf(aant.)Hier ligt het grafje, met de zoden glad.
Het is het sluitstuk na een kort ontwaken:
een meter aarde om gelijk te maken
wat voor een ogenblik verheffing had
5[regelnummer]
tegen een moederarm, niet meer dan dat.
En beide armen langs het lichaam slaken
en denken, denken: waar moet ik geraken
met kinderstoel, commode, wieg en bad?
Ruimteverlies in rekening gebracht
10[regelnummer]
voor doodkist, lijkkoets en gemeentegrond.
Mijn hart krimpt samen als ik overweeg
hoe alles om mij heen voldoening kreeg.
Ik loop met een paar volle borsten rond,
die men nu langzaam leeg te kolven tracht.
|
|