Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[782] Mamré(aant.)De wind staat in de eiken als een zee
van marmora, een harde mijmer bleef
sedert uw sterven over in de dreef
der hersenen, waar ik u denk aan twee.
5[regelnummer]
Waar de memoiren zich van lieverlee
losmaken van de zin die ze beschreef
en het verstand ze doorlaat als een zeef,
te ruim geworden in zijn dwarsdoorsnee.
En buiten mij het andere verlies
10[regelnummer]
uwer versnippering in de natuur,
spreiding waarin ik u niet volgen kan.
Hoofd en heelal bezinken op den duur.
Alsof een god door deze holten blies
ontstaat het vers en waait de boom er van.
|
|