Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 364]
| |
[769] Het meisje en de trom(aant.)Zij had een trom gevonden om te slaan.
Toen werd zij van metaal en kreeg haar handen
opnieuw van God oorspronkelijk in handen
om op de trommel met stokken te slaan.
5[regelnummer]
Om met de trom op het tooneel te staan
achterovergebogen aan de banden
die haar verbonden met de bonzen van de
gespannen wanden van dit gromorgaan.
Haar oogen zijn gesloten, want zij voelt
10[regelnummer]
het rhythme door haar lichaam zegevieren,
een drift, die zich op de roffelen koelt.
Offer en overmacht slaan om en om.
Meisje en instrument paren als dieren;
het levend meisje en de doode trom.
|
|