Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[768] Ovoïde(aant.)Ik ben een ei in 't midden van voorheen.
Een bril, die door mijn dooier ziet, bemerkt
de dikke slierten van begin, dat werkt.
De stilte staat met randen om mij heen.
5[regelnummer]
De handen, die mij vinden, worden steen.
Binnen en buiten, wederzijds beperkt
langs de ovale schaal, zijn even sterk
en hebben met elkaar geen punt gemeen.
Ik kan niet breken, want er is geen stoot.
10[regelnummer]
Ik kan niet sterven, want er is geen dood.
Gestadig gaan de bloedmillioenen rond,
schuimend van hart tot hart, van mond tot mond.
Columbus ligt te kraaien in zijn graf,
als kwam de ronde aarde op hem af.
|
|