Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 328]
| |
[497B] Triniteit(aant.)God scherpt zijn wet op deze steen,
die mijn bestaan geworden is.
Maar Jezus Christus geeft ons visch
en droogt de tranen van geween.
5[regelnummer]
Heeft Eén van beiden zich vergist?
Wij zijn een duister fenomeen,
zoolang niet in ons leven rijst
het licht van den Heiligen Geest.
Heilige Geest kom in het vers,
10[regelnummer]
waarin gij drieën, één voor één,
hetzelfde zijt en ik alleen
nog zingende van U verschil.
Heilige Geest vervul het vers
zóó gansch dat er geen vezel is
15[regelnummer]
die niet van Uw belevenis
vibreert als van de liefde vleesch.
Moeder van Jezus is het vleesch.
Zuster van Christus is het vers.
Vader die in de hemelen zijt,
20[regelnummer]
kome Uw koninkrijk.
|
|