Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 160]
| |
[340] Manifest(aant.)Geef mij te eten van uw brood;
tegenover me zit de dood.
Reik het door deze traliën,
maar laat u zelf niet zien.
5[regelnummer]
Tusschen ons is geen taal,
zoolang ik met hem avondmaal.
Nooit was de kans zoo groot
op een bericht, zoo regelrecht,
als in geen zingen is gezegd;
10[regelnummer]
een koning, die zijn knecht gebood.
Maar dit verzoek ik u als laatste:
breng mij vergif, wanneer geen brood kan baten.
Wil u dan haasten.
|
|