voorgevallen: een brief uit 1949 aan bijvoorbeeld Thea von Sternheim kan op oudejaarsavond 1926 worden aangewend, in een geënsceneerd telefoongesprek, terwijl op de brits in zijn armoedige dokterskabinet een hoertje op hem wacht. Ja, zo is het uiteraard makkelijk om geen verantwoordelijkheid voor biografische problemen op je te nemen; jammer genoeg leidt de dichterlijke vrijheid meer dan eens tot een volstrekt vals beeld op de manier waarop Benn werkelijk reageerde in bepaalde situaties. Het resultaat is zeer vaak een grove vertekening, een verraad aan Benns strenge ethische houding tegenover zijn vrienden en kennissen, en uit wat Benn in de grootste integriteit heeft gezegd, straalt plots dubbelhartigheid door de montage van de feiten; want zelfs al citeer je iemand letterlijk, als je de context voor eigen gebruik en romanopbouw wijzigt, heb je uiteraard iets heel anders. Het is frustrerend, als je Benns werk goed kent en inzicht hebt in zijn bewonderenswaardige persoonlijkheidsstructuur, om telkens weer verdunningen, verdraaiingen, compromis en parafrase te vinden.
En al trekt Mertens een vergelijking tussen zijn ervaring met het maoïsme in 1968 en Benns verblinding in 1933, toch geeft hem dat niet het recht voor een deels onwetend publiek Benn zo romanesk naar zijn hand te zetten, vooral wat diens gefantaseerde reacties en overpeinzingen betreft; want het gebeurt tenslotte toch allemaal onder diens naam.
Ik wil graag toegeven dat de roman goed in elkaar zit: zeven hoofdstukken behandelen, telkens in een jaartal dat op een 6 eindigt, de scharnierpunten in Benns woelige, lastige en eenzame leven; er zijn veel ogenblikken, die overtuigend werden weergegeven - zo bijvoorbeeld de suggestie van Hertha von Wedemeyers dood (Benns tweede vrouw), via de beschrijving van de Berlijnse ruïnes na de oorlog (‘un paysage giflé à mort...’); ook de executie van Edith Cavell, die Benn als legerarts bijwoonde tijdens de eerste wereldoorlog, is prangend gememoreerd, maar de manier waarop Mertens altijd weer Benns emoties en gedachten invult, is vaak ontoelaatbaar vanwege de romantische franjes. Omdat Benn eigenlijk het hele boek door in een Erlebte Rede spreekt, krijgt de lezer die met Benns teksten vertrouwd is daarom ook een ontgoocheling te verwerken: Benns stem spréékt al voor hem, de toonhoogte is onvergetelijk, en nu moet hij die met allerlei versierselen aangelengde stijl verwerken.
Bovendien blijft de Benn-lezer op zijn honger zoals de liefhebber van Egon Schiele of Caravaggio in de verfilmingen van hun leven: in dit soort romantische evocaties zie je de kunstenaar die je bewondert alle mogelijke en denkbare dingen doen, behalve die waar je hem om bewondert. Dat heet gezonde relativering, meestal, maar ik ben er niet zo zeker van of het wel gezond is; het is alleen maar handig.
Hetzelfde soort gebreken sprak ook uit die andere bejubelde biografische evocatie: Peter Härtlings Hölderlin.
Empathie is altijd het gevolgde procédé; een soort invoeling die er tenslotte toe leidt de kunstenaar te vergeten voor de roman. Dat is uiteraard een kwaliteit van de roman: dat hij de schrijver op paden leidt die hij niet voorziet. Precies daarom had het eigenlijk weinig zin het proce;dé van de roman te willen koppelen aan het behoud van Benns naam; en omdat die naam is blijven staan, heb ik ook het recht te doen wat Mertens als niet legitiem verklaart: namelijk zijn roman te toetsen aan de feitelijke figuur, aan het werk van Gottfried Benn zelf. Dan blijkt dat hij de compromisloze Benn tot een soort piekeraar heeft omgebogen, dat hij de reserve in Benns persoonlijkheid voor een groot stuk verraden heeft. En waar hij hem met succes heeft geëvoceerd via parafrases uit Benn-materiaal, strijkt hij bij de kritiek zelf de pluimen op als stilist. Daarom heeft die eenstemmigheid van de kritiek iets frustrerends voor wie dit probleem van identificatie en distantie doorziet; met weinig andere boeken is duidelijker gebleken dat de kritiek slechts op een eerste niveau oordeelt. Ik ding uiteraard niets af op de waarde van bijvoorbeeld de beschrijvingen van Brussel, die tot de zeldzame geslaagde hedendaagse evocaties van die stad behoren; ik ding niets af op