Het grote werk van Ivo Michiels
Anne Marie Musschoot
‘Te vaak heb ik van Antwerpen afscheid genomen om deze stad niet te kennen’, schrijft Ivo Michiels in het derde hoofdstuk (of derde ‘huis’) van zijn jongste boek, Vlaanderen, ook een land. En even verder, in hoofdstuk (‘huis’) negen, herhaalt hij deze zin en noteert daarbij dat hij bij uitbreiding hetzelfde zou kunnen schrijven over België, ofschoon de verklaring dan eerder overmoedig zou zijn en ook wel retorisch gaat klinken.
De nadrukkelijke manier waarop Michiels aandacht schenkt aan zijn bewering is betekenisvol: in feite herhaalt hij met deze tekst niet alleen de aanhef van een betoog dat hij schreef bij een fotoalbum over Antwerpen (Luister hoe dit beeld..., 1979), maar bovendien wordt hier, als hoofdstuk IX, een tekst geïntegreerd die eerder ook al verschenen is in het gelegenheidswerk Het boek van België. Een controversieel portret van cultureel België, samengesteld door Frans Boenders (1980).
Twee dingen worden hiermee duidelijk: 1. in het leven/werk van Ivo Michiels speelt het afscheid, met alle positieve en negatieve emoties die eraan verbonden zijn, een zéér belangrijke rol; 2. het werk van Michiels dient niet alleen intertextueel maar ook intratextueel te worden gelezen.
De constatering vormt een bevestiging van wat we al wisten; het gaat inderdaad, zoals bekend, om een als geheel van samenhangende cycli geconcipieerd bouwsel.
Michiels is een schrijver die in zijn leven heel vaak afscheid heeft genomen, niet alleen letterlijk (het verhuizen, verlaten van Antwerpen, van Vlaanderen), maar ook figuurlijk (de herhaalde debuten). Hij werd kennelijk telkens opnieuw tot afscheid gedwongen door een niet te benoemen gevoel van ontgoocheling, door een behoefte grenzen te overschrijden of te verleggen, door een gedreven zijn naar het Nieuwe Begin.
De aporie van het bewegen/niet bewegen gaf als literair motief al de grondtoon aan van de proloog van Het boek alfa en van de alfa-cyclus; het Afscheid diende eerder, in een vroegere fase van de literaire ontwikkeling, als titel van een bekend gebleven boek (en film). Het afscheid, het bewegen of het ontkomen aan de verstikkende roerloosheid, wordt in Vlaanderen, ook een land opnieuw gethematiseerd. Het vertegenwoordigt er het principe van de creativiteit, van het ontsnappen aan uitzichtloosheid.
Het boek is nummer drie in de Journal brut-cyclus en vormt als zodanig een vervolg op De vrouwen van de aartsengel (‘het boek van de geboorte’ genoemd) en op Het boek der nauwe relaties (‘het boek over de vaders en de zonen’), respectievelijk verschenen in 1983 en 1985. Dit nummer drie vormt, zoals de schrijver zelf niet nalaat toe te lichten (hij deed dit o.m. voor de studenten Germaanse te Gent op 16 november 1987), het sluitstuk van de inleiding. Tegelijk werden de titels van de zeven ‘hoofddelen’ van de cyclus al vastgelegd: ze worden achteraan in het boek meegedeeld (men zie hierover het essay van H. Bousset in Jaarboek Vlaamse literatuur 1985, uitg. Grammens). De nu voltooide inleiding, de basis of de ‘sokkel’ van het ‘grand oeuvre’ (tevens de titel van het twaalfde, afsluitende hoofdstuk in Vlaanderen, ook een land), is opgebouwd rond drie thema's: 1 rond vrouw/schoot, 2 rond vader/zoon en 3 rond land/huis, en daarnaast ook rond geometrische figuren, nl. de cirkel (boeken 1 en 3) en de driehoek (boek 2). De cirkel vormt de basis van de structuur van Vlaanderen, ook een land en dient hier tevens om het allesbeheersende creatieve beginsel te verduidelijken. In het eerste fragment wordt al beschreven hoe de schorpioen, die in een cirkel gevangen