Watapana. Jaargang 4(1971-1972)– [tijdschrift] Watapana– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Verwaaien op de Passaat 1 met roodgele bussen naar 'n baai waar zoutpannen zich openscheurden en bomen tot reusachtige splinters barstten langs bekorste randen. in 't toevoerkanaal ingesmeerd met klei grijs en stinkend trok je meisjes mee in 't water die pas borsten kregen op de middag dat 'n arts ze gaf. toen je thuiskwam likte de hond aan je vingers. 2 de kleine man driftig wijzend tekens van geschiedenis waarin 'm hadden ingewijd toen ie nog witter was. zelfs schrammen op z'n arm als wij elke middag struikelend over geitepaden knieën vol kaktusnaalden brachten we zelf tekens aan. 3 je lichaam kanoën over zeeappelsperen naar water waar de bodem zonder was waar je schreeuwde handen zich om je benen knelden je zeewater binnen kreeg. de bussen op 't strand. 4 avonden met ritselende peulen van de flamboyan en muziek van over 't hek verwaaiend op de passaat tot in de morgen. je dacht aan wat 't zwarte meisje vertelde de koorts van geloof in 'r ogen ver van de weg zwavelgeur de kans te trappen in 'n koeieplak [pagina 21] [p. 21] te struikelen over 'n schedel op koude handen in je nek. en je droomde. 5 alleen naar de stad onder samenzwerend tokketok van de veerboot de rode balfen van de semafoor hoog op de rots. je moest vragen om te zien wist de bus. langs de koelwaterbassins waar 'n jongen teer zoog in z'n longen langs de huizen waar je sliep naast 'n zwarte moeder die je later meneer noemde en terugging naar haar eiland zonder zoon. op de kast nog weken 't vliegtuigmodel en passeerde de bus. 6 van de vertrekkenden de afdrukken van hun vlinderhanden op 'n spiegel de lege volière van hun gezichten 7 achter de hor vcorbij 't licht ombonsd door vlinders de stem schor gemarteld met woorden van noodlot: 't schip dat niet meer tegen de kade schuren zou. 8 nachten met 'n waaier geluk langs onze lippen langs 'n lichtende zee dagen waarop vurige liefde opensprong. maar de geur van brakkende kreken zwierf de onrust in me los. met 'n krans van spelden om de mond de naam misbruikend die 'k haar als liefkozing gaf zwarte vrouw. A. van der Wal Vorige Volgende