Schijnwereld
Deze biografische achtergronden zijn in het geval Hürlimann relevant omdat zijn werk sterk autobiografisch getint is. In het eerste verhaal, ‘Begegnung’, dat de apocalyptische sfeer van een Kreuzbergse kroeg schildert, wordt de hoofdpersoon bedreigd en is zich op dat moment bewust hoe ver hij van huis is geraakt. Hij is een vreemdeling, ‘een van degenen uit het Alpenland die naar de Grote Stad gevlucht zijn. Iemand die het in het verre vaderland aan beweging ontbrak.’ In ‘Die Pechbindung’ vertelt een Ik over de roddelpraatjes die in zijn geboortestad, die hij soms bezoekt, de ronde doen over een tandarts die vrijgezel is en een door iedereen voor kleurloos en zielig aangezien kantoormeisje, een roddel die tot gevolg heeft dat het meisje zelf in haar verloving met de tandarts gaat geloven tot ze, met de feiten geconfronteerd, geruisloos uit de stad verdwijnt. Het is mogelijk dat in dit verhaal de Ik en de tandarts één en dezelfde persoon zijn, of ook de Ik en het kantoormeisje. De ondertitel van ‘Die Pechbindung’ luidt niet voor niets ‘Ein Selbstporträt’.
‘Das Innere des Himmels’ is expliciet autobiografisch en vertelt de gebeurtenissen op de dag dat de hoofdpersoon door moeder, grootvader, broer en zusje naar het internaat Einsiedeln wordt gebracht waar zijn opvoeding onder professionele leiding zal worden voortgezet. In de kloosterkerk, samen met de moeder knielend voor de zwartgeblakerde madonna, ervaart de jongen de mystiek en de schoonheid van de hem omringende ruimte en even weet hij dat de hemel er van binnen zó uit moet zien. Kort daarop rijdt de familie weg en wordt hij opgenomen in een groep jongens die bezig is de pik-orde te bepalen. Het is duidelijk dat hij een ongunstige plaats in de hiërarchie toegewezen zal krijgen, een plaats die hem tot een vreemdeling zal maken in de wereld van de flinke kerels.
Het autobiografische gegeven van het sterven van de broer speelt in ‘Die Haare der Schönheit’ en in ‘Die Tessinerin’ ook een rol. In ‘Die Haare der Schönheit’ wordt verteld van de poging een schijnwereld in stand te houden tegenover de stervende broer, tot deze begint te spreken en die poging de grond in boort. Vanaf nu, geeft de broer de verteller als opdracht mee, kun je niet meer de zinnen van anderen naspreken. Nu zul je je eigen werkelijkheid en je eigen taal moeten spreken. In het verhaal dat daarop volgt, in ‘Die Tessinerin’ blijkt dat Hürlimann inderdaad over die eigen taal beschikt. Het stervensproces van zijn broer heeft hij in dit verhaal omgewerkt tot het sterven van een vrouw, de echtgenote van de dorpsonderwijzer, die in het sombere dorp waar zij haar leven sinds haar huwelijk heeft doorgebracht, een vreemde is gebleven.
In ‘Die Tessinerin’ zijn Hürlimanns thema's de dood en de eenzaamheid, op een indrukwekkende manier met elkaar verweven. Door het sterven van de vrouw te beschrijven en dat wat zich daaromheen afspeelt, geeft hij ook een beeld van haar leven. Dat leven bestond uit een schamel beetje verlangen en herinnering, uit een of twee voorvallen, uit jaren van wachten, minuten tellen, regelmatige verplichtingen vervullen, uit doffe berusting. Die Tessinerin, de vrouw uit het zonnige, door Italiaanse levendigheid bepaalde zuiden van Zwitserland, heeft met haar huwelijk haar leven opgegeven. Getuchtigd door de pedanterie van de dorpsschoolmeester heeft ze in het sombere dal slechts kunnen vegeteren. De kanker die nu in haar lichaam huishoudt, krijgt de vorm van een dodelijk protest tegen de lijdzaamheid waarmee ze alles heeft ondergaan. Alleen door te sterven wordt ze even in de gemeenschap van het dorp, die haar altijd heeft genegeerd, opgenomen - voorbijgangers kijken omhoog naar het raam waarachter ze de stervende vrouw weten. Men neemt notitie van haar. ‘Op de maandag in de namiddag stonden Habernoll en Kälin naast elkaar op straat en keken naar het huis van de onderwijzer. Ze hadden hun soldatenjassen aan. Er
Vervolg op pagina 43