Van de ene metafoor naar de andere
De ongelooflijke cultuurreizen van Jorge Luis Borges
De cultus van het boek en andere essays door Jorge Luis Borges Vertaling: Barber van de Pol Uitgever: De Bezige Bij, 254 p., f39,50
Maarten Steenmeijer
‘Misschien is de algemene geschiedenis de geschiedenis van een paar metaforen.’
‘De uitvindingen van de filosofie zijn niet minder fantastisch dan die van de kunst.’
‘Een groot schrijver creëert zijn voorgangers.’
‘Ieder ontwikkeld mens is een theoloog en geloof is daartoe niet onontbeerlijk.’
‘Het katholieke geloof, dat wil zeggen een verzameling Hebreeuwse fantasieën, onderworpen aan Plato en Aristoteles.’
‘Die op handen zijnde onthulling, die zich niet voltrekt, is, misschien, de esthetische werkelijkheid.’
Zes vrij willekeurige grepen uit het vat vol prikkelende ideeën die verzameld zijn in de essaybundel De cultus van het boek van Jorge Luis Borges. Ze zijn in zoverre veelzeggend, dat ze uitdrukking geven aan passies die in al het werk van Borges zijn te vinden: geschiedenis, filosofie, literatuur, religie, geloof en esthetiek. Andere, hiermee samenhangende preoccupaties zijn: dromen (worden ook wij gedroomd?); de relatie tussen kunst en werkelijkheid; de tijd (die in het laatste essay weerlegd wordt) en het boek (het universum als boek, het boek als universum). Het lijkt loodzware metafysische kost, maar is dat niet bij Borges. Hij goochelt op superieure wijze met wat de mensheid aan cultuur heeft voortgebracht. Een meester in de combinatiekunst.
Een goed voorbeeld van Borges' enorme belezenheid en geniale combinatievermogen is te vinden in ‘Geschiedenis van de echo's van een naam’. In het bestek van ruim vijf pagina's worden een uitspraak van God (‘Ik ben die Ik ben’), een uitspraak van een van Shakespeares personages (‘Ik mag dan geen kapitein meer zijn, maar ik zal eten en drinken en slapen als een kapitein; dit ding dat ik ben zal me laten leven’), en een uitspraak van een aftakelende, stervende Swift (‘Ik ben wat ik ben, ik ben wat ik ben’) met elkaar in verband gebracht, en suggereert Borges dat ze op hetzelfde neerkomen. Bij wijze van epiloog wordt ook Schopenhauers hulp ingeroepen. Intussen zijn ook de inboorlingen van Australië, de oude Egyptenaren en de Romeinen de revue gepasseerd. Het is, zoals de schrijver het uitdrukt, de geschiedenis van een spreuk, maar alleen iemand als Borges is in staat om met zo weinig woorden zo'n ongelooflijke reis door de cultuurgeschiedenis te maken, zonder dat zijn stijl aan helderheid inboet.
Jorge Luis Borges Tekening David Levine