De blauw geruite kiel
Vijfde jaargang nummer 47
De proefwerkbank
Marjo van Soest
De havo heette nog hbs toen ik op de middelbare school zat.
Hbs: hogere burger school. Rare naam eigenlijk. Alsof andere scholen voor boeren en buitenlui waren, en alleen de hbs voor burgers: ambtenaren, notabelen, enzovoort.
Het was een pan op die school. Alle kinderen uit de omgeving die op andere scholen mislukt waren, of wegens wangedrag verwijderd van de deftige jongens- en meisjesinternaten die de streek rijk was, kwamen op de rijks hbs te R.: de enige openbare school in een heel erg katholiek stadje. Nu was het in zo'n omgeving al wangedrag als je met een vriendje in het fietsenhok betrapt werd; dus zoveel was er niet voor nodig om op de rijks hbs te komen. Misschien had de school wel zo'n slechte naam omdat meneer pastoor geen oogje in het zeil hield.
Hoe dan ook, de leerlingen en leraren wedijverden met elkaar in slecht gedrag.
Zo stal klas 3b een keer de proefwerkopgaven. Wie het precies deden, en hoe, dat is me altijd een raadsel gebleven. Er werd heel geheimzinnig over gedaan. Maar de ‘dieven’ waren niet kinderachtig: iedereen, ook de slechtste van de klas, mocht de opgaven rustig bekijken en deels overschrijven. Daarom kwam het natuurlijk ook uit. Als de slechtste van de klas opeens met heel redelijke cijfers voor de dag komt dan is dat heel verdacht.
Aan dit voorval moest ik weer denken toen ik vorige week een bericht in de krant las: Proefwerkbank dient leraren. Een stichting gaat onderzoeken of leraren ervoor te porren zijn voortaan hun proefwerkvragen via een centrale computer te stellen. In Amerika worden al ‘proefwerkbanken’ gebruikt: in de computer worden vragen, moeilijke en minder moeilijke, opgenomen. Als de leraren opgeven welk soort vragen ze willen, over welke stof en hoe moeilijk, dan voorziet de computer ze van een stel vragen waar ze zelf uit kunnen kiezen. Een meneer van die stichting noemt als groot voordeel van deze computer dat leraren niet meer de hele klas tegelijk proefwerken hoeven af te nemen, maar als dat nodig is op een makkelijke manier elke leerling afzonderlijk vragen kan voorleggen. Want het gebeurt wel eens, zegt die meneer, dat een leerling door ziekte of zo een tijdje uit de running is en dan kan een leraar eenvoudig met behulp van de proefwerkbank bekijken hoe de vorderingen zijn.
Zeker, dat bespaart de leraar tijd. Hij hoeft geen extra aandacht te geven, hoeft niet te bedenken hoe hij die ene leerling die zo'n achterstand heeft opgelopen kan bijspijkeren. De computer knapt het wel op.
Computers zijn niet meer weg te denken uit de samenleving, en ze hebben ook hun nut wel in het onderwijs. Een vriend van me die veel met computers werkt vertelde me: ‘Vanuit de leerling gezien is een computer wel makkelijk, want je kunt hem gebruiken om te kijken hoeveel je weet. Je kunt je kennis toetsen, jezelf trainen. Zo'n computer is niet alleen een kastje, het is ook een vorm om informatie op te slaan. Net als een boek. Maar het grote bezwaar van zo'n proefwerkbank is, dat op die manier vergeten wordt waar het om gaat bij lesgeven: het gaat er in de eerste plaats om om kennis over te dragen, en niet om vragen te stellen. Bovendien moet je je vragen op een bepaalde manier in de computer stoppen. Je kunt lang niet alle vragen stellen die je zou willen. Met andere woorden, je gaat je vragen aanpassen aan de computer. Het gevaar is dan groot dat ook de door te geven kennis aangepast wordt aan de computer. Zo kan er een hele schrale, eenzijdige manier van leren ontstaan. Zoals je nu al ziet dat leerlingen toewerken naar het halen van de Cito-toets, zo gaan ze straks toewerken naar het “slagen voor de computer”. Zo haal je de sjeu uit alle vakken. Je kunt iemand een stukje algebra leren en hem of haar dan via de computer zichzelf laten oefenen. Maar waar het ook om gaat is dat je leert waarom algebra leuk kan zijn. En dat kan een computer nooit bijbrengen.’ Wat mij heel vervelend lijkt van zo'n proefwerkbank, is dat je er niet kwaad op kunt worden. Als een leraar moeilijke vragen bedenkt kun je je gram halen. Maar een computer heeft geen boodschap aan jouw kwaadheid.
Stel je voor dat er overal van die proefwerkbanken komen. Ze zullen veel geld gaan kosten en de leraren lui maken. Bovendien, hoe kan een computer een vertaling beoordelen? En geschiedenisvragen beantwoorden, waarvoor inzicht nodig is. Een computer kan geen verbanden leggen, dat kunnen alleen mensen. Dus het blijft een hulpmiddel waar je voorzichtig mee moet omspringen.