De jonge Emma
Relaties met vrouwen uit de betere kringen lopen op niets uit, ondanks de geruststelling van een vriendin: ‘Je bent lelijk genoeg om bij iedere vrouw in de smaak te vallen.’ Hij beproeft zijn geluk dan maar in het milieu dat hij goed kent uit zijn zwerversjaren, volksvrouwen. Ook dit pad gaat niet over rozen, hoewel hij aan de ‘jonge Emma’ uiteindelijk blijft hangen. Ze is even in de twintig als hij haar van straat oppikt in het nachtelijke Londen. In het boek wordt de begintijd van hun verhouding beschreven. Een groot deel daarvan staat in het teken van zijn verdenking dat het háár schuld is dat hij een geslachtsziekte heeft opgelopen; door de wijze waarop ze met elkaar in contact zijn gekomen is hij er steeds vanuit gegaan dat ze een beginnend hoertje was. Alles komt echter op zijn pootjes terecht.
Young Emma heeft nogal wat stof doen opwaaien omdat nu pas tot publikatie is besloten. De uitgever en verschillende adviseurs vonden het raadzaam te wachten tot Emma zou zijn overleden. Dat was in 1979. Toch is het boek niet bepaald een chronique scandaleuse, er valt geen onvertogen woord in te ontdekken. Voor de betrokkenen ging het ongetwijfeld om een delicate kwestie, het lijkt erop alsof Davies een apologie heeft willen schrijven vanwege zijn onterechte beschuldigingen aan het adres van zijn jonge bruid. De schrijver vertelt veel over zich zelf, maar dringt niet door in het zieleleven van Emma. Ze is te veel een soort dienstmeisje voor hem gebleven, de afstand tussen hen was groot: zowel wat leeftijd betreft als sociale positie.
De hernieuwde aandacht voor Davies heeft er ongetwijfeld mede toe geleid dat nu ook zijn eerste prozawerk herdrukt is: The Autobiography of a Super-tramp. In dit oorspronkelijk in 1908 verschenen boek beschrijft hij uitvoerig zijn zwerversleven van omstreeks de eeuwwisseling. Zijn ‘naïeve’ vertellerstrant komt hier nog beter tot zijn recht dan in Young Emma, het resultaat is in ieder geval vanuit sociologisch gezichtspunt een stuk interessanter. Aan de hand van concrete voorvallen en directe waarnemingen laat hij de wereld van ‘lompenproletariërs’ zien: zuiplappen, dieven, bedelaars, seizoenarbeiders, reizend volk en andere ongeregelde types. Hun gesappel om het hoofd boven water te houden, hun trucs om de gezeten burgerij te slim af te zijn en - soms - hun machteloosheid om zich te verweren tegen een corrupt juridisch systeem. Van deze primitieve rauwheid is in Young Emma niet zo heel veel meer terug te vinden. Davies was toen blijkbaar al teveel een literator geworden. (William Henry Davies, Young Emma. Jonathan Cape, 158 p., f36,25; Importeur: Keesing; William Henry Davies, The Autobiography of a Super-tramp. Oxford University Press paperback, 253 p., f14,50; Importeur: Van Ditmar)