de bijdragen over mannenemancipatie naar voren. En wat Foucault verder schetst, gebeurt ook hier. Want paradoxalerwijze draait elke beweging die waarheid en bevrijding via bekentenissen over de seksualiteit wil ontdekken, zich zelf nog verder vast in dit aloude denk- en handelingsschema. De bekentenissen uit dit boek, waarin ook de bevrijde seksualiteit vaak centraal staat, verhullen niet alleen allerlei concrete persoonlijke en maatschappelijke gegevens, ze werken bovendien nog sterker normerend dan de traditionele (seksuele) moraal.
Hiermee kom ik op mijn volgend bezwaar tegen Man, man. De afgedankte oude normen en waarden worden in dit boek door veel dwingender ideaalbeelden vervangen. Het begint al vóór de inleiding. We lezen daar onder andere de vragen: ‘Huil je? Kan je huilen? Heb je er behoefte aan om te huilen?... Wie is de laatste man die je gekust hebt? Met wie je gevreeën hebt?’
De laatste vraag draait om de nieuwe norm: ‘met andere mannen vrijen’. In een aantal stukken komt deze norm naar voren als het beslissende criterium voor echte emancipatie. ‘Ik denk dat mijn emancipatie begon, toen ik mezelf durfde toestaan sexuele gevoelens te hebben naar seksegenoten.’ Als deze gevoelens maar niet willen komen, voelt men zich schuldig. Iemand die deze gevoelens niet heeft, bekent in een interview: ‘Ik ben me er zeer wel van bewust dat 't probleem bij mij zit. Ik zou eigenlijk niks willen tegenhouden. Ik vraag me af of ik het doe, maar zou het niet willen, want daar sta ik helemaal achter: ik wil van mannen houden... ik verontschuldig me dat ik hierin niet zo ver ben, ik heb het idee dat dat verder is, als je met mannen wilt vrijen.’ En weer een ander is erin geslaagd om in elk geval een stuk verder te komen al is hij er nog niet helemaal. ‘Mijn seks ligt nog niet 50-50, daar liggen nog wat diep gewortelde blokkades’.
De andere norm die in praktisch elke tekst naar voren komt is ‘het huilen’. Het ‘weer huilen’ of zelfs ‘het huilen’ überhaupt, is duidelijk een kenmerk van de geëmancipeerde man. Op zich is daar, net als op het vrijen met andere mannen, natuurlijk niets tegen. Maar als dit weer nieuwe normen worden, zijn we niets opgeschoten; dan komt ‘de nieuwe echte man die moet huilen’ alleen maar in de plaats van het oude ‘echte jongens huilen niet’. Bovendien als ‘het huilen’ op zich een norm wordt om te laten zien dat je geëmancipeerd bent, terwijl het in een aantal bekentenissen volstrekt onduidelijk is, waarom iemand verdriet heeft, werkt deze norm weer even verhullend als de oude.
Dit propageren van nieuwe normen heeft waarschijnlijk veel te maken met het feit dat in de bundel Man, man vooral nieuwe vrijgestelden uit de quartaire sector aan het woord komen. Met hun professionele brillen op kunnen zij kennelijk niet zonder de maatstaven die bepalen wat normaal en wat abnormaal is. Op deze manier creëren zij duidelijk hun toekomstige cliëntèle. Want hielden de oude professionals het erop dat een kwart tot een vijfde van alle volwassenen zo ernstig gestoord zijn dat ze professionele hulp nodig hebben (een schatting van Trimbos), deze nieuwe groep geëmancipeerde mannelijke hulpverleners houdt het op bijna de helft van de bevolking. Er bestaat volgens hen zo iets als het ‘ziektebeeld man’, waar bijna elke man aan beantwoordt. Dat elke man in wezen rijp is voor de psychiater is geen grapje maar bloedige ernst. ‘Praten in termen van “psychiatrische patiënt” en “ziektebeeld” is niet zomaar als een leuke woordspeling bedoeld. Het gaat hier letterlijk om een situatie van waanzin. Al wordt het nog niet in brede mate herkend.’
Het zal duidelijk zijn: zoals wel vaker gebeurt in het welzijnswerk, hebben alleen de verlichte hulpverleners door wat er aan de hand is. Want ‘het ziektebeeld man’ wordt nog niet door velen als zodanig herkend. Ja, het is zelfs nog erger, met behulp van een andere uit de welzijnswereld bekende denkstructuur wordt gesteld dat als je ziekte niet ‘tot je bewustzijn doordringt, dat de waanzin ten top is’. Als patiënt, maar helaas ook als recensent, sta je hier machteloos. Elke kritiek komt, zo wordt uitdrukkelijk gesteld, voort uit ‘weerstand’, je weet als je je tegen de denkbeelden van de auteurs verzet namelijk niet hoezeer je ‘door de ziekte-man besmet’ bent. De schrijvers, die gedefinieerd hebben wat ‘authentiek’ gedrag is, hebben altijd het laatste woord. Want de gewone man is ‘zo'n van zijn oorspronkelijke kern vervreemd wezen’, die ‘een langdurige en intensieve behandeling nodig heeft’ om weer ‘normaal’ te worden, dat alle verzet tegen de ideeën en normen van de schrijvers alleen maar met het Freudiaanse begrip ‘weerstand’ beschreven lijkt te kunnen worden.
Beste Flip en Karel. Jullie hebben een groot deel van jullie boek in briefvorm geschreven. Ik wil daar mijn recensie ook mee beëindigen. En dat doe ik, om in jullie stijl te blijven, met ‘een wrevel’, een wrevel die ik overigens nog nooit gevoeld heb naar andere mannen in mijn groep en die, naar ik hoop dan ook meer met jullie boek dan met de mannenbeweging te maken heeft. Mijn wrevel is dat jullie andere mensen, en dan in de eerste plaats mannen, verachten. Het gaat zelfs nog verder, zoals in één van de artikelen wordt gezegd gaat het niet om ‘afkeer, tegenzin of antipathie’ het gaat om ‘oprechte en onvervalste haat’ tegen ‘het mannelijk geslacht in zijn totaliteit’. Welnu, zoals gelukkig Litewka in het opgenomen artikel ook zegt moet je om iemand te haten ‘hem eerst tot Untermensch maken’, moet je hem objectiveren. Mijn wrevel is dat jullie dat doen met de beschrijving van ‘het ziektebeeld man’. Natuurlijk, de constructie van dit beeld gebeurt met de beste bedoelingen. Natuurlijk, jullie willen hulp bieden en bevrijden. Helaas klinkt dat laatste mij al te bekend in de oren. In onze westerse geschiedenis blijken onderdrukking en hulp vaak onontwarbaar verbonden. Vraag het maar aan de vrouwen die ‘voor haar eigen bestwil’, van deskundigen te horen kregen wat een ‘echte vrouw’ was en wat een echte vrouw hoorde te doen. Beste Flip en Karel, ook al is het volgens jullie allemaal voormijn eigen bestwil, ik bedank ervoor om op jullie termen tot ‘Nieuwe Echte Man’ bevrijd en genormaliseerd te worden.