Mythe
Politiek kreeg het nationalisme de vorm van een verheerlijking van de door de Fransen zo vernederde Pruisische staat. Hoewel Pruisen in feite slechts gedeeltelijk tot het Heilige Roomse (Duitse) Rijk had behoord, was het de enige reële staatkundige eenheid waar het Duitse patriottisme op gericht kon worden. De zuidelijke Rijnbond-staten profiteerden van de Franse successen en van de moderniseringen die de overheersers invoerden. De elite daar bleef onverbloemd francofiel en de bevolking was apathisch. Maar in het protestantse Noorden werd onverdroten het Duits-Pruisisch nationalisme gecultiveerd, voornamelijk overigens door niet-Pruisen, zoals Gneisenau, Scharnhorst, Stein, Fichte en Hegel. Fichte was au fond de eerste die, onder meer in zijn Reden an die deutsche Nation, gestalte gaf aan het verdichtsel dat gedurende de negentiende en twintigste eeuw een spoor zou trekken in de geschiedenis: de mythe dat de vrijheid van Duitsland hetzelfde was als de kracht van Pruisen. In de pennevruchten van Hegel, die in 1814 Fichte opvolgde aan de universiteit van Berlijn, het bolwerk van het Duitse nationalisme, werd de opmars van Pruisen gepresenteerd als een historische onvermijdelijkheid. Zijn redenering was dat de waarlijke vrijheid slechts gevonden kon worden in het zich voegen naar ‘de loop van de geschiedenis’. Daar volgens hem Pruisen het culminatiepunt van het Duitse geschiedproces was, diende iedereen met een vrije geest zich vrijwillig te onderwerpen aan deze staat. In Hegels denken gold, zoals bekend, de Staat als incarnatie van de Weltgeist, en de absolute, mechanisch georganiseerde staat was de meest perfecte vorm van een dergelijke incarnatie. In Duitsland vonden zijn gedachten een vruchtbare bodem. Hegels visie dat vrijheid identiek was met de erkenning van en de onderwerping aan ‘het Verstandige’, namelijk de onvermijdelijke bestaande loop der geschiedenis, betekende een radicale breuk
met het natuurrechtelijk gefundeerde liberalisme zoals dat elders in Europa in de negentiende eeuw opbloeide.
Nu kon de Hegeliaanse ‘onvermijdelijke loop der geschiedenis’, waar vele Duitsers een welhaast religieus geloof voor aan de dag legden, wel enige adstructie gebruiken. Dit was een taak waar niet weinige Duitse historici zich met voortvarendheid van kweten. Geschiedkundigen als Johannes Voigt, Heinrich von Treitschke en ook Leopold Ranke, de grondlegger van de ‘verwetenschappelijking’ van de geschiedschrijving, produceerden lijvige werken vol ongeremde verheerlijking van het in Pruisen belichaamde streven naar een Volkseigen pure Germaanse staat.
Bovenal werd de beschavende rol van Pruisen in de middeleeuwen benadrukt: de nogal bloedige Heidenkampf van de Deutsche Ritter Orde, waarmee in de dertiende eeuw de Baltische stam der Pruzzen onderworpen werd, had volgens de historici ‘eine Kulturbringende deutsche Herrschaft über die Barbaren’ tot stand gebracht.
Door het samenspel van de verheerlijking in historische mythen en de Hegeliaanse ‘rationeel-wetenschappelijke’ rechtvaardiging van het Pruisische staatsethos verkreeg Pruisen in de negentiende eeuw een metafysische dimensie, die het verloop van de Duitse geschiedenis ontegenzeggelijk mede bepaald heeft.
Het complex van mythische verdichtsels, onlosmakelijk deel van das Gesamtphänomen Preussen, is aldus ontsproten in de studeerkamers der intellectuelen, gevoed door de rechtvaardigings-schrijfsels der geschiedkundigen, en tot wasdom gekomen door een nationalisme, dat geen andere centrale natievormende staat in het Duitse gebied als historisch aanknopingspunt had.
De symbolen van de Pruisen-mythe, variërend van de Obödienzgesinnung als Preussische Geistesverfassung tot de verdediging der Deutschnationale beschaving door de Deutschordensritters in het Oosten, werden ten slotte het handelsmerk van de nazi's, toen Pruisen zelf al lang niet meer echt bestond. Doch onontkoombaar kwam op die manier de Duitse geschiedenis in de schaduwen van de Pruisische mythe te staan.
De auteurs die een bijdrage hebben geleverd aan de verschillende boekwerken van Preussen - Versuch einer Bilanz zijn dat feit uit de aard der zaak niet uit de weg gegaan. Men heeft de enigszins verrassende en niet onaardige oplossing gevonden juist de democratische en liberaal-tolerante stromingen in de Pruisische geschiedenis extra te belichten.