Geheimen
De derde periode is voor een deel een herhaling in andere gedaante van wat in de vorige perioden Warrens dichterschap bepaalt: in weerwil van of dank zij een sterk besef van de vergankelijkheid aller dingen woorddronken verheerlijking van natuur, liefde en kunst alsof de dichter ‘zwier en charme van barokke verzen’ uit 1946 wil laten terugkeren. Voor een ander deel viert een onbewimpeld realisme hoogtij dat nogal contrasteert met het exotisch karakter van de beleden homoseksualiteit. Maar ook nadert de nagestreefde simpelheid op bedenkelijke wijze banaal gebabbel. Een bundel als Behalve linde, tamarinde en banaan (1978) is gespeend van elk raffinement en is met zijn notities even exemplarisch voor een te dateren poëzieopvatting als bundels uit vorige perioden op grond van hun overdreven gebruik van klank of beeldspraak.
In het boekje Kritieken, verschenen ter gelegenheid van de uitreiking van de Pierre Bayle-prijs voor de kritiek 1970, beantwoordt Warren de vraag wat poëzie voor hem belangrijk en boeiend maakt met een wedervraag: ‘Heeft de dichter kans gezien zijn instelling waar te maken? Kan ik er op dit of een ander moment iets mee doen?’ In zijn eigen poëzie heeft Warren zijn homoseksuele instelling duidelijk gemaakt en zijn poëzie leent zich uitstekend voor een literair-historische benadering, maar beide erkenningen vormen helaas geen grond om de lovende woorden van Rodenko te onderschrijven. Warren heeft niet veel gedichten geschreven die maar bij benadering op zijn ideale gedichten lijken en er is weinig waaruit blijkt dat Kaváfis zijn favoriete dichter is. Zijn ontboezemingen missen geheimen, die de tijd trotseren.