Revaluatie
Vervolg van pagina 107
hebben. Daarom zijn begin oktober in het diepste geheim de ministers van Financiën bij elkaar gekomen om nieuwe afspraken te maken. Het geld van een paar landen blijft evenveel waard als vroeger. Maar in Frankrijk en Italië (ook al een land waarin banken en bedrijven niet veel vertrouwen hebben) wordt het minder waard en in Duitsland en in Nederland méér. Ondanks alle gemopper binnen onze grenzen blijft Nederland een land waarin het buitenland véél vertrouwen stelt. Dat heeft niets met het beleid van de regering te maken, maar alles met het waardevolle aardgas dat toevallig in de bodem zit.
Gaan we er iets van merken, dat de gelden ten opzichte van andere munteenheden meer waard is geworden? Helaas wel. Nederland is zo klein dat we voor onze inkomsten erg afhankelijk zijn van de goederen die we in het buitenland kunnen verkopen. Die goederen worden duurder. Alle kans dus, dat we minder gaan verkopen en wat dat betekent zien we dagelijks om ons heen: Inkrimpingen, reorganisaties, ontslagen.
Er zou tegenover kunnen staan dat de goederen uit het buitenland goedkoper in de winkels terecht komen, maar dat gebeurt bijna nooit. De meeste bedrijven houden de prijzen gelijk en steken het verschil in eigen zak.
Voor Joop den Uyl, de nieuwe minister van sociale zaken én werkgelegenheid, is de waardevergroting van de gulden het vervelendste. Hij is ook een socialist, net als Mitterrand, en wil ook de werkloosheid bestrijden. Met een plan om de regering voortaan de baas te maken over de banken en de belangrijkste bedrijven hoeft hij niet aan te komen. Dat wil het CDA niet en daar moet hij nu eenmaal mee regeren. Den Uyl hoopt het geld voor meer werkgelegenheid onder andere te vinden door méér aardgas aan het buitenland te verkopen tegen een hogere prijs. En voor de uitvoering van dat plan betekent onze duurdere gulden een fikse streek door de rekening.