De twee gezichten van Céline
Bij de vertaling van D'un chateau l'autre door Frans van Woerden
Van het ene slot naar het andere door Louis-Ferdinand Céline Vertaling Frans van Woerden Uitgever: Meulenhoff, 383 p., f49,50
Céline-Journaal 2 Uitgever: Bzztôh, 48 p., f10,-
Ed Jongma
Céline mag zich in Nederland verheugen, in ieder geval waar het de publiciteitsmedia betreft, in een nog steeds groeiende belangstelling. Het verschijnen van de vertaling van D'un chateau l'autre, Van het ene slot naar het andere, viel bij voorbeeld samen, en het zal zeker niet toevallig zijn, met een radioprogramma van anderhalf uur over de schrijver, en de uitgave van het tweede nummer van het Céline-journaal onder auspiciën van het Nederlandse Céline-genootschap. Een opmerkelijk fenomeen, dit genootschap, maar het heeft met de verschenen twee afleveringen van het journaal haar bestaan zeker al gerechtvaardigd.
Céline: het rechts-rechtsportret
De artikelen die opgenomen werden, zijn informatief en zakelijk en lijken erop gericht elke mythevorming rond de schrijver bij voorbaat te ontmaskeren. Hetzelfde kan niet gezegd worden van een brief van Gerard Reve, waarmee het tweede nummer opent. Dat Céline van Europees formaat was, akkoord, maar het bewijs dat Reve aanvoert, ‘dat hij (Céline) even goed Engels sprak en schreef als Frans’, is een fabeltje. Je hoeft maar twee regels Engels van hem gelezen te hebben om te weten dat hij zich in die taal misschien kon behelpen, maar meer ook niet. En: ‘Hij is bij mijn weten de enige Franse 20ste eeuwse schrijver, die de “Franse cultuur” vergeleek met die van de rest van de wereld, en zich bewust was, dat er belangrijke schrijvers bestonden die geen Fransman waren en geen Frans schreven.’ Een mooi portret, dat evenwel geen enkele gelijkenis vertoont met Céline, maar veel meer met een man als Valéry Larbaud.
Céline
Céline: het links-linksportret
De twee eerste artikelen uit het tweede nummer hebben de Duitslandtrilogie als onderwerp en vormen dus een goede begeleiding bij deze nieuwe vertaling. Jan Versteeg gaat in op ‘de tijd en de chronologie’ binnen de drie boeken en wijst erop dat chronologisch Nord, het tweede deel, eerst komt, dan het eerste deel van Rigodon, dan pas D'un chateau l'autre, en vervolgens het laatste deel van Rigodon. Men kent waarschijnlijk ongeveer de loop der gebeurtenissen: Céline vluchtte kort na de invasie in Normandië met zijn vrouw Lili en de kat Bébert naar Duitsland, om vandaar te trachten naar hetzij Denemarken, hetzij Zwitserland te komen. Dit lukte niet. Na een verblijf in Baden-Baden komt het gezelschap via Berlijn terecht in Zornhof, een plaatsje ten noordoosten van Berlijn, waar zij verblijven tot eind oktober. Daarna voegen zij zich bij het legertje Franse collaborateurs dat zich samen met de regering-Pétain heeft genesteld in het dicht bij de Zwitserse grens gelegen plaatsje Sigmaringen. Het verblijf hier, dat vier maanden zal duren, vormt het eigenlijke onderwerp van D'un chateau l'autre. Begin maart 1945 krijgt Céline toestemming om Sigmaringen