Buitenstaander
Nog een andere, niet door de vertaalster genoemde auteur, die zich met deze stof bezighield, was de Poolse schrijver Jaroslaw Iwaskiewicz die in Mutter Johanna von den Engeln (zo heet de novelle in de Duitse vertaling van Harrer) uit 1946 eveneens exorcisme in het Ursulinenklooster te Ludyh behandelde. Maar Iwaskiewicz heeft een eigen verhaal geschapen, baseerde zich niet op het proces.
Johnson volgde, zoals gezegd, het proces nauwgezet. Maar hij voegde, net zoals Vestdijk gedaan zou hebben, een nevenfiguur toe die grote delen van het verhaal vertelt. Deze nevenfiguur, Daniel Drouin, een assessor, is een typische buitenstaander, een humanist, een ironischsceptisch handelend en denkend mens, die het gebeuren rondom Grandier van veilige afstand beziet. Bij Vestdijk zou zo'n figuur langzamerhand betrokken raken bij het lot van de priester en ten slotte zijn positie van buitenstaander opgeven en daardoor eventueel zelf vereenzaamd en ellendig achterblijven. Bij Johnson is dat veel minder het geval; Drouin raakt eigenlijk pas bij het lot van Grandier (Granier) betrokken als deze ellendig omkomt op de brandstapel.
Niettemin is het soms net alsof je Vestdijk leest, bij voorbeeld deze passage: ‘Nadat hij weer boven was gekomen zette hij de opgebrande kaars op de tafel en deed het raam een stukje open. De Manke stak het plein schuin over met zijn cape over zijn hoofd getrokken tegen de regen. Een massa duisternis in de rest van duisternis. Toen hij bij het begin van de slachterijstraat gekomen was waren zijn soppende voetstappen beter te horen; zijn kreupelheid kwam zeer duidelijk uit.’
Dromen van rozen en vuur behandelt een gruwelijk drama. Men kan zich afvragen of exorcisme nu nog wel een thema is dat zo'n uitgebreide behandeling verdient. Maar in feite gaat de roman over iets anders, gaat ze over de haat van een domme gemeenschap tegen een uitzonderlijk mens. Het werk illustreert wat Bernanos al schreef: ‘Iedereen weet toch waartoe de geduldige, waakzame haat van de middelmatige in staat is.’