Vriendelijke Engelse dame
In het boek van Anne Clark staat achterin een drie pagina's tellende lijst van de cadeaux die ze bij haar huwelijk kreeg. De naam van Charles Lutwidge Dodgson, beter bekend als Lewis Carroll, komt er niet op voor. Nog een bewijs dat hij in zijn hart heel boos was, zal men zeggen. Dat zou kunnen, maar de werkelijkheid is net iets genuanceerder. Carroll gaf Alice wel een geschenk, maar samen met een vriend die ook een vriend was van de Liddells: Thomas Vere Bayne. Het geschenk bestond uit een waterverf-schilderij van de binnenplaats van Christ Church. Het zou een goede vraag zijn als iemand zou vragen: waarom gaf Carroll geen persoonlijk geschenk?
Carroll bleef wel met Alice in contact, maar ze zagen elkaar zelden of nooit. Hij stuurde haar zijn boeken en schreef daar soms nostalgische opdrachten in, herinnerend aan de heerlijke dagen van weleer. De in totaal vier brieven van Carroll aan Alice die zijn bewaard, betreffen het verzoek het manuscript te mogen lenen van Alices Adventures Underground om het in facsimile uit te geven, en een uitnodiging uit 1891 om op de thee te komen. Ze kwam toen niet op de thee, maar bracht hem een kort bezoek in gezelschap van haar zuster Rhoda.
Het is een schandaal dat de Geschiedenis zo met twee mensen heeft omgesprongen. Het pleit niet voor een discipline die toch bekend staat als ‘menswetenschap’. Alles wat de Geschiedenis ons omtrent de ware relatie tussen Carroll en Alice geeft, bestaat uit vermoedens, gissingen, interpretaties. Daar weet zelfs iemand als Le Roy Ladurie niets mee aan te vangen. Het blijft teleurstellend dat de echte Alice niet is uitgegroeid tot een Marie Stopes of Sarah Bernhard, maar dat ze iemand werd die flink kon vitten op haar bedienden. Velen zullen moeite blijven houden met de verwerking van het feit dat ze het manuscript van Alices Adventures Underground in 1928 door Sotheby liet veilen, uitsluitend om in gepaste stijl op het landgoed Cuffnells te kunnen blijven wonen. Behalve een enkele brief citeert Anne Clark niets uit persoonlijke geschriften van Alice. Ze hield soms een dagboek bij, maar haar stijl noemt Clark niet erg boeiend en teleurstellend, ‘zeker als men in aanmerking neemt dat zij vertrouwd was met de wereldliteratuur en daar met de beste kenners van de wereld over discussieerde’. ‘Some vital creative urge was lacking,’ schrijft Clarke. Haar schilderijen en tekeningen maken diezelfde niet-geïnspireerde indruk. Zij kreeg geruime tijd les - en vele flirterige brieven - van John Ruskin, maar meer dan het bij herhaling kopiëren van Turner deed ze kennelijk niet.
Lewis Carroll was teleurgesteld omdat Alice tegen zijn zin maar doorgroeide. Elk jaar werd ze onherroepelijk een jaar ouder. Hij was misschien ook teleurgesteld omdat hij niet met haar kon trouwen. Hij koesterde een onderdrukte rancune. Maar dat Alice uitgroeide tot een laat-Victoriaanse dame, zal hem niet veel hebben gedaan: dat was niet meer dan vanzelfsprekend, ook in de ogen van Lewis Carroll. Maar dat is wel waar mijn deceptie op neerkomt: dat een dream-child met alles in zich om ook als volwassene de personificatie van de eigenzinnigheid en de verbeelding te worden zich tegen alle wetten van de fantasie in ontwikkelt tot een vriendelijke Engelse dame. Alice? Dat is: Dora Carrington, Marie Stopes, Carry van Bruggen, Colette.