Nadine Gordimer
een instrument van verdrukking wordt.
De blanke vrouw die dit alles moet ondergaan, heeft het er moeilijker mee dan haar man en haar kinderen. Op een subtiele manier wordt haar, en de lezer, geopenbaard dat haar verhouding met July, de zwarte bediende-redder-cipier, een facet is van haar verhouding met haar echtgenoot en met alle mannen. Haar wil, haar macht over haar man, wordt ten slotte gebroken door July, die zo een archetype wordt van de ‘andersheid’ van de man. De confrontatie met de krachten die de verhoudingen van mannen en vrouwen beheersen kan Maureen niet aan. En in een vreselijke, doelgerichte variatie op D.H. Lawrence's naïeve thema van de noodzakelijke, primitieve ‘wedergeboorte’ van de vrouw van middelbare leeftijd (zie The Woman Who Rode Away, en The Plumed Serpent) rent ze af op een helicopter die aan het eind van het verhaal in de bush landt, zonder dat iemand weet wie erin zitten.
‘She runs: trusting herself with all the suppressed trust of a lifetime, alert, like a solitary animal at the season when animals neither seek a mate not take care of young, existing only for their lone survival, the enemy of all that would make claims of responsibility.’
Dat ze door haar vlucht de levens van haar man en kinderen en van het hele dorp op het spel zet, dat dringt nauwelijks meer tot haar door. Het onder ogen zien van het bankroet van haar huwelijk en van haar hele volwassen leven waar ze, ondanks alle familiewortels toch niet blijkt te horen, leidt tot een allesvernietigend rennen naar de ondergang.
Hier, op een veilige afstand kan ik niet beoordelen of Gordimer gelijk heeft, of in de altijd al slechte verhouding tussen blank en zwart de blanke vrouwen meer schuld hebben dan de mannen, omdat ze zo systematisch de ‘onnoembare’ waardigheid van de zwarte man hebben ontkend en weggebeten met het loog van de gemakkelijke, afgeleide superioriteit, zodat ze ook hun eigen echtgenoten van hun waardigheid beroven door het duwen en trekken van hun wil, hun gefrustreerde animuskant. Het klinkt aannemelijk, ook al is het puur Jung. Maar binnen het kader van deze roman bewijst Gordimer in ieder geval op overtuigende wijze haar gelijk. Het is een kort boek, maar van het eerste woord tot het laatste met enorme concentratie en aandacht voor details geschreven, en met de energie, de politieke intelligentie, en het beeldend vermogen dat al haar werk kenmerkt. Er valt alleen nog maar te hopen dat men in Zuid-Afrika de kans krijgt July 's People te lezen en te overdenken voordat het te laat is.