Op dezelfde manier is in Voor en Achter de tegenstelling teruggebracht tot iets vanzelfsprekends, iets dat zonder school kan en zonder allures.
Langzaam en Snel bij voorbeeld. Als langzaam de slak is, dan tekent Roelofsz het woord langzaam alsof het is opgebouwd uit dezelfde moeizame ringen waaruit het slakkehuis bestaat. Zo'n woord wordt daar heel langzaam van. Het woord Snel daarentegen gaat op rolschaatsen en wordt voortgetrokken door een jongetje en helt wat achterover van de luchtweerstand.
Dik en Dun bijvoorbeeld. Als het waar is dat alleen dikke mensen van croquetten en braadworstjes houden en dunne mensen nauwelijks eten, dan is het ook waar dat Roelofsz tekent dat dikke mensen hele kleine voeten hebben en dikke mensen te grote schoenen dragen.
Vol en Leeg bijvoorbeeld. Als vol luilekkerland betekent, en natuurlijk betekent het een wereld vol snoep en vrienden en kannen vol limonade, dan betekent Leeg alleen zijn en bang zijn, compleet met een poes die ook nog van je wegglipt.
Maar laat uit het voorgaande niemand denken dat Voor en Achter alleen een filosofische handleiding voor de kinderkamer is. Het boek is een vrolijke wetenschap want het bevat ook een behoorlijk verhaal met drie hoofdpersonen: de vrienden Charles, Wim en de dikke en stoute Kees. De tekst bij de grote kleurplaten vertelt van de avonturen die het drietal meemaakt: een dagje naar oma, een bezoek aan een circus, of een middag thuis met een boek. Het verhaal heeft iets dat zelden in kinderboeken voorkomt: het heeft geen enkele pretentie, het is aardig en vriendelijk en er staan geen grappen in. Het is niet eng en er komen geen rare dingen in voor. Wat verteld wordt is zo vertrouwd dat alle aandacht zich richt op de platen. En daar wemelt het van de dingen om te zien.
Behalve door Charles, Wim en de dikke en stoute Kees wordt Voor en Achter ook nog bewoond door het volk van de kleine vriendjes: beer, olifant, de gebroeders ommelet, het matrozenjong, de hazentweeling, poes, en de talloze leden van de muizenfamilie. Het volk van de kleine vriendjes speelt in het verhaal nauwelijks een rol. Maar des te meer op de platen.
Ze zijn daarop buitengewoon aanwezig. Ze bevolken de wereld. Ze doen om het hardst mee als er stout gedaan wordt, ze verschijnen op verjaardagen en als er verstoppertje gespeeld wordt, verstoppen ze zich geniaal. Het volk van de kleine vriendjes is essentieel in Voor en Achter. Want daaraan laat zich het principe demonstreren van het respect voor het detail en de voorkeur voor lieflijkheid.
Bekijken we de plaat Droog. Charles, Wim en de dikke en stoute Kees willen een boottochtje maken op de rivier, maar de kleine vriendjes durven niet in de boot. ‘“Weet je wat”, zegt Charles, “ik blijf bij de kleintjes aan de kant en jullie gaan roeien.” Opeens begint het te regenen. Gelukkig hebben ze allemaal een paraplu bij zich en zo blijven ze lekker droog.’
Op de tekening zit Charles, groot als hij is, op de pier bij het water onder een enorme paraplu. De vriendjes hebben ook een paraplu, en wel een steeds kleinere paraplu voor een steeds kleiner vriendje. Het kleinste vriendje is al bijna niet meer te zien onder een minuscuul parapluutje. Dat is met zo'n koelbloedige aandacht voor ook het kleinste vriendje getekend, dat er een gevoel van lieflijkheid ontstaat die bijna niet meer te houden is. De grote paraplu van Charles leverde al die emotie op, maar terwijl de blik van paraplu op steeds kleinere paraplu springt, wordt de druk op de borst zwaarder van groter en groter wordende lieflijkheid.
Zo is het wel genoeg, denk je, zo kan het wel weer een tijdje. Maar net heb je je omgedraaid om weer aan het werk te gaan of je hoort de tegenwerpingen.
Is lieflijkheid en detail genoeg? hoor je, we kennen zoveel lieflijke kinderboeken boordevol details, waar juist door die twee kwalificaties kraak noch smaak aan te beleven valt. Nee, o nee, roep ik, laat er geen misverstand ontstaan. Die boeken die jullie bedoelen gaan ervan uit dat er zoiets bestaat als lieflijkheid in de wereld en dat je dat maar hoeft op te schrijven of te tekenen. Maar de werkelijkheid is gans anders, roep ik. Waar ik het over heb is dat lieflijkheid ontstaat, het is het resultaat van iets.
Het komt pas tot stand als een scherpzinnige fantasie alle boosheid laat varen en zich met alle aandacht erop toelegt dát te tekenen, wat het kleinste vingertje onmiddellijk zal aanwijzen. Het ontstaat pas als er een afweging heeft plaats gevonden tussen wat iemand is en wat iemand was, en er een oplossing is gevonden voor die bijna definitieve breuk. Pas als het kind tot muze is gemaakt.