Is het luipaard literair?
De autobiografische roman van Elizabeth Hardwick
Slapeloze nachten door Elizabeth Hardwick vertaling: C.A.G. van den Broek Uitgever: De Arbeiderspers, 159 p., f26,50
Ton Anbeek en Dawn Foor
Tussen de schrijver en de lezer van een boek bestaan een aantal onuitgesproken afspraken. Een daarvan is dat de woorden en beelden in een tekst iets bij de lezer moeten oproepen: anders blijven het privé-associaties. Natuurlijk hoeft niet alles meteen duidelijk te zijn, maar dan verwachten de meeste lezers toch later informatie waarmee de lege plekken kunnen worden ingevuld.
Het problematische van Slapeloze nachten, de autobiografische roman van Elizabeth Hardwick, is dat de schrijfster met opzet een zo abstract mogelijk niveau nastreeft. Dat heeft bepaalde gevolgen. Op de eerste bladzij al stuit men op de zin: ‘Als ik opkijk zie ik verwarrende elektriciteit achter ramen.’ ‘Verwarrende elektriciteit’ - wat mag dat betekenen? In eerste instantie ben je geneigd aan een vertaalfout te denken. Maar C.A.G. van den Broek heeft de tekst op de voet gevolgd: er staat ‘confusing electricity’. Ander voorbeeld van een vage formulering: ‘Soms lijkt ze te denken dat er ergens een misrekening heeft plaatsgevonden in het politieke heelal. Draken met zeven koppen en tien horens: zijn die dit jaar niet gezien? Een luipaard kwam uit zee en zonk weer terug. Maar geduld, geduld.’ Welke betekenis hebben deze zinnen, waar verwijzen ze naar? Dat luipaard, is het een literaire toespeling? Het is niet ondenkbaar in een boek waar de grote namen over de bladzijden rollen: Nietzsche, Borges, Pasternak, Victor Hugo, Darwin. De beschrijving die Hardwick hier geeft, blijft voor de niet-ingewijde lezer ondoorzichtig.
Die lezer zal zich óf dom voelen of eenvoudig geïrriteerd; in het laatste geval kan hij met enige vreugde constateren dat sommige meer concrete beelden in deze tekst met zo hoge poëtische pretenties behoorlijk banaal zijn. Zo heeft Hardwick het op een zeker moment over ‘de grote kathedraal, het Postkantoor, gever en ontvanger van leven.’ Het moet allemaal zo mooi mogelijk gezegd worden, getuige een zin als: ‘Wat gevraagd wordt is geschiedenis, de man in zijn regenjas, met de lusjes van zijn ideeën, de knopen van zijn tijdperk.’ Het klinkt prachtig, maar wat bedoelt ze hier nu eigenlijk?
Slapeloze nachten is een boek voor mensen die zich graag voort laten dobberen op golven van diepzinnigklinkende frazes. Voor de vertaler moet het een nachtenlange kwelling zijn geweest dit nevelig Engels over te brengen in zinnig Nederlands. Hij deed zijn best, maar het is niet altijd gelukt. Zo vertaalt hij ‘the material-mad Goethe’ met ‘de krankzinnelijke Goethe’ (p. 68) - waarbij hij Hardwicks omschrijving opvat als een aanduiding van erotomanie. Onzes inziens wordt met ‘material-mad’ hier bedoeld: ‘altijd op zoek naar nieuw materiaal,’ maar dat is ook voor mensen met Engels als moedertaal zeker niet het eerste waar men aan denkt bij het lezen van deze cryptische woordcombinatie. Een opmerkelijke zin in de vertaling is ook deze: ‘In High Street woonde een familie wier kenvermogen de ervaring oversteeg.’ Onbegrijpelijk, tot het origineel erbij wordt gehaald, waar eenvoudig staat: ‘A transcendental family.’ De vertaler vond kennelijk ‘een transcendentale familie’ wat bizar en koos voor een uitgebreide woordenboekomschrijving. Toch is ‘een transcendentale familie’ even vreemd als ‘a transcendental family’; in feite wordt op een heel pretentieuze manier niet meer meegedeeld dan dat het gezin bestond uit wereldvreemde dromers - dat is althans de betekenis die men aan ‘transcendental’ kan geven op grond van de context. Deze opmerkingen zijn niet bedoeld als verwijt aan de vertaler; wij willen alleen met een paar voorbeelden laten zien hoe Hardwicks abstractheid ook hem in verlegenheid heeft gebracht.
Elizabeth Hardwick
De meest leesbare gedeelten van het boek zijn die waarin Elizabeth Hardwick een concrete wereld buiten haar zelf weergeeft, zoals in het hoofdstuk over Billie Holiday en dat over dokter Z. in Amsterdam. Dan wordt het onderwerp niet door persoonlijke associaties overwoekerd; ze doet een poging iemand te beschrijven in termen die ook voor een buitenstaander begrijpelijk blijven. Toch is ook deze constatering misschien misleidend: zijn deze stukken niet juist daarom zo toegankelijk en leesbaar omdat men het tragische leven van Billie Holiday al uit andere bronnen kent en in het Amsterdamse gedeelte de lege plekken op kan vullen met eigen Hollandse ervaring?
In de laatste twee alinea's probeert Elizabeth Hardwick een verklaring te geven voor de schrijfwijze die ze gekozen heeft. Eerst verdedigt ze het abstracte niveau van haar beschrijvingen: ‘Soms ben ik nijdig om de verklarende woorden, het aanpassen aan de waarheid, waarvan velen zich bedienen als het om mijn werkelijke leven gaat; alsof ze een extra bril hebben. Ik acht zoiets een hinderpaal voor mijn herinneringen.’ Uit haar hele boek blijkt dat ze een van de allermoeilijkste genres gekozen heeft die er zijn: poëtisch proza; soms schrijft ze werkelijk heel mooie dichterlijke zinnen. Niet toevallig komt men op een van de bladzijden de naam Rilke tegen. Maar het poëtisch proza van Rilke stoot de lezers nooit af door onbegrijpelijke beelden en hermetische associaties.
Concreetheid mag dan door Hardwick als een hinderpaal voor haar herinneringen worden ervaren, het ontbreken van concreetheid is een groot struikelblok voor de lezers die de tekst willen volgen. Alleen enkele ingewijden die Elizabeth en haar leven kennen, zijn misschien in staat Slapeloze nachten zonder irritatie te lezen. In de laatste alinea lijkt het ook of het boek uitsluitend voor hen geschreven is: ‘En verder vind ik het heerlijk om gekend te worden door diegenen om wie ik geef. (...) B. en D. en C. - die ik pas 's morgens durf op te bellen, maar met wie ik de hele nacht moet praten.’ Daar is niets tegen, als men het manuscript alleen onder die vrienden laat circuleren; wij vragen ons af of een lezer die niet tot deze kring van ingewijden behoort, evenveel van dit proza zal kunnen genieten.
George Gershwin. Tekening van William Auerbach-Levy