Behrendt aan de orde komen ligt, gezien hun internationale oriëntatie voor de hand. Wie er niet in staat is Albert Hahn, trouwens alle tekenaars van De Notenkraker en De Nieuwe Amsterdammer ontbreken. Van de tegenwoordige generatie Nederlandse tekenaars missen we Frits Müller, Opland, Peter van Straaten, om mij tot deze drie te beperken. Alleen Jan Frits de Knoop, die een aantal jaren voor De Tijd heeft gewerkt, treffen we aan. Ik heb niets tegen De Knoop, maar zal toch weinig tegenspraak ontmoeten als ik zeg dat wij hier niet met het hoogtepunt van de Nederlandse spotprentkunst geconfronteerd worden. Van hem is een prent over Van Agt opgenomen die in het bijschrift twee fouten bevat: ‘elected Dutch Prime Minister in 1977, Controls two members of his government, Hans Wiegel en Willem Aantjes’.
De biografieën zelf zijn van zeer ongelijke kwaliteit en zijn niet op systematische wijze samengesteld. Bij sommige tekenaars wordt vermeld dat er boeken met hun werk zijn uitgegeven, een nuttige informatie voor iemand die zich er verder in zou willen verdiepen. Maar dat gebeurt hoogst willekeurig. Bij Behrendt wel, bij Paul Flora niet, van H.E. Köhler wordt gezegd dat er één boek is, terwijl er minstens tien zijn, bij Ernst Maria Lang wordt dan weer geen enkel boek genoemd, enzovoort, enzovoort, een weergaloze wanorde.
Het boek bevat één bladzijde bibliografie, bestaande uit boeken en tijdschriftartikelen en catalogi. Ook hiervan kan worden gezegd dat willekeur die bladzijde gevuld heeft, in het laatste uur van een achternamiddag. Dit is een zeer teleurstellend boek.