| |
| |
| |
Russen zijn ook maar mensen
De onverwachte terugkeer van Piet van der Valk en andere misdaadliteratuur
Confrontatie door Nicolas Freeling Uitgever: Sijthoff, 224 p., f 18,50
Een minuut na middernacht door Gavin Lyall Uitgever: Sijthoff, 240 p., f 18,50
Venus met pistool door Gavin Lyall Uitgever: Sijthoff, 240 p., f 18,50
Sneeuwvalk door Craig Thomas Uitgever: Elsevier, 400 p., f29,90
Het kruis van eer door Alan Scholefield Uitgever: Meulenhoff, 266 p., f12,50
De Chelsea-moorden door Lionel Davidson Uitgever: Meulenhoff, 236 p., f19,50
Plot redactie: Ab Visser Uitgever: Elsevier, 159 p., f17,90
De hardste verhalen gekozen, vertaald en ingeleid door Ed Schilders Uitgever: Loeb, 384 p., f29,50
R. Ferdinandusse
De in zijn tijd zo beroemde Amsterdamse inspecteur van politie Piet van der Valk werd bedacht door iemand die in Amsterdam in het huis van bewaring zat opgesloten. Die iemand was Nicolaas Freeling, een kok, en hij zat er verdacht van de diefstal van een biefstuk. Die biefstuk had hij bovendien ook nog gejat. Hotelkoks hadden de gewoonte na afloop van hun werk wat eten mee naar huis te nemen, en Freeling had dat vijftien jaar in heel Europa gedaan, maar met de manager van dit Amsterdamse hotel had hij steeds laaiende ruzie, en die manager schakelde de politie in die een val zette en Freeling betrapte. Iedereen zat er flink mee in de maag, maar Freeling kreeg de gelegenheid te gaan schrijven.
Zijn eerste ‘detective’ (Love in Amsterdam, 1962) heeft ook een hoofdpersoon die in Amsterdam in het huis van bewaring terechtkomt, maar de zaak wordt opgehelderd door de robuuste inspecteur Van der Valk (een naam die Freeling ontleende aan een toenmalig officier van justitie, mr. Van der Valk Bouwman). Het kostte Freeling moeite een Engelse uitgever te vinden, want men vond zijn woordgebruik waar het liefde en lust betrof veel te vrijmoedig, maar de uitgever die hij ten slotte vond, Gollancz, zag direct brood in de Van der Valk-figuur en moedigde Freeling aan om rond de inspecteur en rond zijn stad, Amsterdam, een serie te schrijven. En Freeling, die inmiddels met een Nederlandse getrouwd was en in Amsterdam woonde, begon aan een serie van ongeveer elk jaar een boek tot hij in 1972 - een unicum in de geschiedenis van het misdaadboek - Van der Valk om zeep hielp en níét deed terugkeren. De Van der Valks hadden veel succes, in 1966 kreeg Freeling (voor The King of the Rainy Country) de Amerikaanse Edgar voor de beste whondunit van dat jaar, Van der Valk kwam zowel in Engeland als Duitsland voor de tv, en vooral in Engeland is er geen handboek denkbaar zonder grote aandacht voor de linkse, intellectuele Van der Valk.
Hemmingway en Castro 1960
In Nederland is de Amsterdamse inspecteur minder populair gebleven dan in het buitenland wat, naar ik altijd maar hoop, ook geweten moet worden aan de treurige en soms zelfs abominabel slechte vertalingen die Freeling in de Zwarte Beertjes kreeg. Bovendien was het schrijven van spannende, amusante speurdersverhalen ook niet Freelings eerste doel, daarvoor is Van der Valk teveel geïnteresseerd in de misdaad en de mensen die deze bedrijven. Waar een andere misdaadschrijver een extra moord bedenkt om de spanning te verhogen, zal Freeling liever een extra hoofdstuk inlassen om een karakter nader uit te diepen.
Freeling is zijn hele schrijversleven vergeleken met Simenon, en niet ten onrechte. In de jaren vijftig was Maigret op het toppunt van zijn roem en in de vele keukens waar hij werkte heeft Freeling die boekjes stukgelezen. Freeling (in 1978 tegen VN over Simenon): ‘Ik heb een zeer groot respect voor hem. Maar dikwijls vind ik zijn boeken te kort - net of het laatste hoofdstuk er is afgehakt. Je mist steeds dat kleine stukje boek waarin iemand verantwoordelijk wordt gesteld. De morele vragen blijven achterwege.’
| |
Confrontatie
Wie dat eens wil controleren kan nu in de boekwinkel terecht waar een nog nooit eerder in onze taal verschenen Van der Valk ligt. Het is Over the High Side, uit 1971, dat in Amerika verscheen als The Lovely Ladies en nu hier Confrontatie heet. Van der Valk is al aan het eind van zijn carrière, in het erop volgende boek, A Long Silence uit 1972, wordt hij neergeschoten. Freeling woonde toen al een tijdje in Straatsburg en voelde dat hij in een Franse stad niet over een Amsterdammer meer kon schrijven. Confrontatie speelt ook al niet meer in Amsterdam, de inspecteur lost een zaak op in Dublin, vooral omdat hij alles in het werk stelt zelf naar Dublin te mogen, want er zijn dingen die hij niet begrijpt en die dan ook alleen opgelost worden omdat hij er zich mee bemoeit. Ook in dat opzicht lijkt hij op Maigret: de misdaden zijn op zich zelf niet zo bijzonder, ze worden het omdat Maigret zich ermee gaat bemoeien. In Dublin wonen drie mooie dochters van de in Amsterdam vermoorde zakenman, Anastasia, Agatha en Anna; vooral de eerst genoemde intrigeert Van der Valk en hij voelt al gauw dat hij ermee naar bed moet om te weten wat voor vlees hij in de kuip heeft, een gedachte die deze Anastasia ook weer koestert ten opzichte van Van der Valk.
Raymond Chandler, 1940
Freeling heeft de gewoonte, in zijn poging ook de morele vragen te beantwoorden de lezer ook deelgenoot te maken van de overwegingen van zijn hoofdpersoon. In zijn recente, in Straatsburg geschreven boeken over rechercheur Henry Castang irriteert die dikwijls onsamenhangende filosofie, maar in Confrontatie zijn de kleine plot en Van der Valks analyse daarvan helder en zinnig. De vertaling is ook goed, al verbaasde het me dat de Ierse magistratuur over pliesie praat: waar Ieren pleece zeggen bedoelen ze
| |
| |
gewoon politie.
Confrontatie is het begin van een heruitgave in geheel nieuwe vertaling van alle Van der Valks, en als dat lukt, misschien wel van alle Freelings. Dat althans ligt in de bedoeling van uitgever A.W. Sijthoff die vorig jaar ook startte met het volledig brengen van Helen McInnes, en deze zomer twee oude en zeer leesbare Gavin Lyalls uitbracht als begin van de hele Lyall. Eén minuut na middernacht is Lyalls beste (dat vindt hij zelf ook) en gaat over een tocht met gevaren en dodelijke tegenstanders door Frankrijk richting Liechtenstein. Venus met Pistool is statischer, maar een schoolvoorbeeld van de amusante manier waarop Lyall een plot weet te bedenken.
| |
IJzeren Gordijn
Russen zijn ook maar mensen. Dat is een ontdekking die thrillerschrijvers zélf hebben gedaan. Wat hun andere onderwerpen betreft lopen thrillerauteurs meestal achter de werkelijkheid aan: als de CIA een agent met een bom in een sigaar naar Castro zendt, is het zeker dat het jaar daarop in diverse thrillers nog ingenieuzer methoden worden bedacht om Castro op te blazen. Maar Russen zijn lastiger, daar weten we weinig van. Af en toe wagen schrijvers zich achter het ijzeren gordijn, en ook Craig Thomas heeft dat gedaan. Russische politici en militairen zijn ook maar mensen. Nog steeds loert hun grimmig oog naar het Westen, maar ondertussen zuipen ze teveel, hoereren bij het leven, frauderen, weifelen of spannen samen tegen het wettig gezag van het proletariaat.
Aan de vooravond van de Helsinkiconferentie waar Salt-3 zal worden getekend, krijgt de Britse geheime dienst foto's in handen van een geheel geëvacueerd Lappen-dorp in noord-Finland. Er gaat een agent heen (codenaam Sneeuwvalk, tevens de titel van het boek) die ontdekt dat de Russen daar een grensoverschrijding geoefend hebben. Tijdens de Helsinki-conferentie zal het Rode Leger Scandinavië en een deel van West-Europa bezetten zonder dat de Russische president en partijleider op de hoogte is. Behalve het Westen is er nog iemand die het ontdekt: majoor Vorontsjev van de KGB. Hij maakt ook heel wat mee tot een prachtig beschreven helikoptergevecht in Siberië toe.
Die nieuw ontdekte Russen zijn aangenaam leesvoer, de scènes zijn overtuigend beschreven en Craig Thomas kan heel goed spanning opbouwen. En toch is er altijd iets dat niet goed zit. In zijn vorige thriller bij Elsevier, Wolfsklauw kwam Thomas aan het slot zo in de knoei dat hij de dader voortijdig moest verraden, en in deze Sneeuwvalk is het toeval majoor Vorontsjevs grootste hulp. Totaal in gedachten verzonken rijdt hij niet naar zijn eigen flat, maar naar het huis waar hij met zijn vrouw woonde, waarvan hij nu bijna gescheiden is, gaat tóch naar binnen en treft daar de commandant van het Finse grensleger met wie zijn vrouw toevallig net kennis gemaakt heeft. En de sinistere bedenker van het complot tegen de laffe, lange-onderbroekendragende Sowjet-premier is toevallig weer net Vorontsjevs pleegvader, en zo lust ik er nog wel eentje. Maar 't blijven mensen, en dat blijft nog wel even leuk, en ín.
| |
De Engelsen
Meulenhoff Detection is een serie die zich beijvert om detectives en thrillers van vele windstreken te brengen. Polen, Zweden, Italianen, Hillerman over de Indianen enzovoort. Bij de laatste verschenen delen zijn er twee van Engelse auteurs die de moeite waard zijn.
Allereerst Alan Scholefield die een verhaal bedacht over Duinkerken, de terugtocht van de Engelse troepen in 1940. De jonge schrijver Turner bezoekt een veiling waar een Victoriakruis voor dapperheid dat aan zijn vader heeft toebehoord, gekregen voor zijn gedrag in Duinkerken, wordt geveild. Vreemde gebeurtenissen dwingen hem uit te zoeken wat er toen met zijn vader gebeurde. Hij steekt het Kanaal over en ontdekt dat in een dorpje in de duinen daar de naam Turner nog voortleeft, en wel zodanig dat ook hij er bijna het leven bij inschiet. Origineel, aardig geschreven, af en toe wat wijdlopig in details: een bescheiden vakman die aandacht verdiend.
De andere is Lionel Davidson, met een stevige reputatie in het internationale thrillerwerk, die nu, in De Chelsea-moorden een puzzelthriller heeft geconstrueerd. Een maniak in Chelsea annonceert moorden en voert ze vervolgens uit. Een journaliste werkt aan de oplossing, de politie ook. Achtergrond: een vreemde filmploeg, een Arabier, een slimme Chinees, en het vereist een vast geloof in de Tien Kleine Negertjes-formule om zo'n boek helemaal serieus te nemen. Voor wie dat doet zit het dan ook weer geheid in elkaar.
| |
De verhalen
Het gaat trouwens goed met de Nederlandse misdaadliteratuur, en ik kan dat melden op gezag van Ab Visser. Visser is redacteur van Plot, jaarboek voor oorspronkelijke Nederlandse misdaad, horror, sf en spionage. Die spionage in de titel is nieuw, want in deze derde aflevering van Plot is ook een verhaal van Willem Hogendoorn (pseudoniem van Tomas Ross) opgenomen. Plot bevat verhalen van vrijwel alle actieve misdaadauteurs die ons land rijk is, en wordt daarom door Visser gepresenteerd als een zinvol overzicht van hoe goed het gaat. We schijnen, zegt Visser, onze achterstand op Denemarken en Zweden in te lopen.
Dat klinkt natuurlijk mooi maar de werkelijkheid is anders. Plot zou een mooi jaarboek zijn als Visser elke twaalf maanden kon kiezen uit een baaierd van korte misdaadverhalen om te kunnen laten zien hoeveel en hoeveel mooie verhalen hier geschreven worden. Maar nu verheugt Visser zich dat Plot zo mooi aantoont dat de misdaadromanschrijvers ook af en toe een verhaal schrijven. Verhalen die dus bevestigen wat we al weten. Dat Jacques Post steeds beter schrijft en een oog heeft voor Kronkeliaanse situaties en ook nog wel eens de Rotterdamse Damon Runyon zou kunnen worden, dat Tomas Ross goed schrijft maar dat spionage het ook van de geniale inval moet hebben; en dat Van Zomeren die knarsende verhalen over kinderen eens moet bundelen.
Maar de meeste Plot-auteurs hebben, omdat verhalen in dit genre een clou behoeven, hun toevlucht gezocht tot simpele anekdotiek die je een half uur later al weer vergeten bent. Wie een paar echte, smakelijke verhalen wil lezen moet een blik werpen in de bloemlezing die Ed Schilders maakte voor uitgever Loeb. Loeb is begonnen aan een serie van vierentwintig verhalenbundels waarin griezel, misdaad, oorlog, pulp de thema's zullen zijn. Schilders bracht de hardste verhalen bijeen. De eerste zinnen van zijn inleiding luiden: ‘Het sterftecijfer in deze bundel ligt boven het gemiddelde. Toch geloof ik niet dat daaraan de hardheid van de verhalen gemeten kan worden.’ Het zijn allemaal Amerikaanse verhalen, en ze gaan over de hardheid van het leven. Over de grote steden, de diepe armoede in de crisisjaren, over de discriminatie, de drank en de vrouwen, de misdaad en de eindeloze reeks slachtoffers van het geweld. Een groot deel van de Amerikaanse maatschappelijke geschiedenis is vastgelegd in tijdschriften, en veel Amerikaanse schrijvers hebben hun kritische bijdrage daaraan geleverd. Wie Dashiell Hammett en Raymond Chandler en Ross Macdonald in deze bloemlezing verwacht komt niet bedrogen uit, maar ze zijn niet het boeiendst. In hun werk is het genre misdaadverhaal te duidelijk zichtbaar. Veel harder zijn Farrell, Nelson Algren, Hemingway en Richard Wright die treffende staaltjes rauwheid en intimidatie verzonnen.
Er valt natuurlijk over de keuze en de inleiding van zo'n bloemlezing heel wat te zeuren, maar dat valt weg als je na De hardste verhalen ons eigen Plot leest. En dan te bedenken dat we eerst Denemarken nog moeten inhalen.
Charles de Gaulle in 1968. Tekening van Paul Flora
|
|