New Found Land
Vervolg van pagina 2
tie voldoet ook Rudi Fuchs aan het principe. In Het verlangen, de nomaden gaat het ook over de verbeelding en het reizen; hij vertelt wat verschillende Europese kunstenaars hem vertelden over hun motieven om kunst te maken. Fuchs en zijn gesprekspartners constateren dat de hedendaagse beeldende kunst geen overheersende richting of geen centrum heeft waarop men zich kan richten. De kunstenaar is een nomade ‘die zoekt en vindt wat hem past’. De in Rome wonende Griek lannis Kounellis inspireert Fuchs tot bijna lyrische gedachtenvluchten. De Griek werkt zijn nomade-concept nader uit: ‘De nomade is geen zwerver, zegt hij. Een nomade is iemand met een instinctief gevoel voor richting... Een nomade is iemand die nog hoop heeft: hij trekt verder omdat hij denkt dat achter de heuvels de gouden tijd begint - het einde van de regenboog.’ Volgens Fuchs wordt de kunstenaar in deze tijd bezocht door twee geheime dromen: de ene over de totaal vrije kunstenaar in de persoon van Picasso, de andere over de kunstenaar die zich heeft ingeregen in strenge principes om de chaos te temmen: Mondriaan. Tot de opmerkingen van Fuchs die tot nadenken stemmen behoren: ‘Onze cultuur is de poging om het Paradijs te reconstrueren’ en ‘in wezen is elk kunstwerk in zijn zuiverheid een schaduw van het onbedorvene dat er niet meer is en waarnaar wij verlangen.
In aansluiting op het interview met Enzensberger schrijven Hans Keller en Anton Haakman over de mythe van het werkelijke schip The Titanic. In deze artikelen neemt de verbeelding niet zo'n grote vlucht, zodat ze zich niet wezenlijk onderscheiden van wat er in boeken al over het ongelukkige schip te vinden is. Het artikel van Gerrit Jan Zwier, (cultureel-antropoloog) gaat over een overlevende die uit dankbaarheid zendeling werd in Nieuw-Guinea en daar werd vermoord in het enthousiasme van een cargo cult, een religieuze razernij waarin een schip centraal stond dat zou terugkeren met voorouders. Zwier citeert uit het dagboek van de man en betrekt het boek erbij dat deze Archibald Bottomore over zijn redding heeft geschreven. Dat leidt tot fascinerende speculaties omdat Bottomore het bouwen van het schip een antisacrale daad had gevonden. Ook dit soort cultureel-antropologische excursies, die een sterk beroep op de verbeelding doen, zullen we ongetwijfeld meer tegenkomen in New Found Land.
Het gebruik dat Enzensberger van het thema-Titanic maakt, stijgt uit boven de historische curiositeit. Hij zegt onder meer: ‘De idee van de ondergang is één van de grondslagen van onze cultuur... De zekerheid is zo ongeveer de belangrijkste collectieve mythe in de Bondsrepubliek en naar ik vermoed in onze hele beschaving... In een samenleving waarin zekerheid de voornaamste mythe is, zijn zekerheid en angst nauw verbonden. In zo'n samenleving speelt het spook van de ondergang altijd op de achtergrond, en soms op de voorgrond, mee.’ New Found Land biedt ook ruimte aan een ‘vertaallaboratorium’, dat deze keer is gewijd aan een gedicht van Jorge Luis Borges: El Angel. Aan drie vertalers werd gevraagd hun kunsten erop te beproeven en er commentaar bij te leveren: Barber van der Pol, Robert Lemm en Cees Nooteboom. Alleen commentaar komt van Nicolaas Matsier, Doeschka Meijsing en Kees Fens. Het gedicht lokt de vraag uit of Borges ineens gelovig is geworden: het heeft de vorm van een gebed en eindigt met de regels ‘Heer, moge na al mijn dagen op Aarde/ik de Engel niet beschamen.’ Ook in dit geval spitst de kwestie zich toe op de verbeelding: geloofde Borges in een hiernamaals, hoeveel metafysica liet hij toe?
Het verhalend proza in dit nummer is van Henrik Stoute en J. Ritzerfeld, poëzie van Willem van Toorn, Harry ter Balkt en Gerrit Krol.
New Found Land is een volwassen tijdschrift en niet alleen vanwege het feit dat de medewerkers hun sporen al in andere tijdschriften en in boeken hebben verdiend. Het staat wat karakter betreft dicht bij Raster en De Revisor en zal die tijdschriften ook zeker concurrentie aandoen. In tegenstelling tot Raster heeft het geen uitgesproken kritische intentie en het verschilt van De Revisor door een cosmopolitischer geest waarin weinig ruimte zal zijn voor zwaarwichtige literair-theoretische of historische verhandelingen die meer door ijver dan door creativiteit uitblinken. De vraag is gewettigd of veel bijdragen in dit eerste nummer ook niet in Raster hadden kunnen staan. Het antwoord hierop wordt aan de verbeelding overgelaten.
New Found Land
Onder redactie van Hans Faverey, Louis Ferron, Hans Keller en Barber van der Pol
Uitgever: De Bezige Bij
Eerste jaargang nr. 1, 96 p., f9,50
Abonnementen: f68,- (8 nummers) Dit jaar zullen nog twee nummers verschijnen.