Eiland
‘En dat is wat ze allemaal willen,’ voegt Paul Fussell in zijn boek Abroad, British Travelling between the Wars toe aan deze observatie, die ik ontleen aan zijn onlangs verschenen studie over de ware literaire diaspora, die tussen de beide wereldoorlogen vanuit Engeland plaatsvond. Natuurlijk had de trek vanuit het insulaire ‘homeland’, de vlucht voor ‘Granny, Mammy en Nanny’, voor het weer en slecht trekkende haarden, voor een wetgeving die zowel het meer gevarieerde seksleven als het dagelijks bestaan van gewoontedrinkers benauwde, voor de literaire censuur en de onoverzichtelijke kliekjesgeest in de kunstwereld, voor groene erwten, kippers en touwtjesvlees ook vóór de Eerste Wereldoorlog plaatsgevonden en vond ze, zodra de Tweede achter de rug was, opnieuw plaats. Maar in geen periode viel er zo'n druk literair reisverkeer vanuit Engeland waar te nemen als tussen 1919 en 1939. Graves, Durrell, Huxley, Maugham, Douglas, Auden, Isherwood en nog zo'n kleine vijftig andere schrijvers en dichters gingen in die roerige twintig jaar ‘abroad’. Sommigen van hen (Graves, Maugham, Huxley) keerden nooit meer terug, anderen (Greene en Auden bij voorbeeld) bleven voortdurend heen er weer reizen om maar voortdurend de aangename sensatie van hun vertrek te kunnen ondergaan en het merendeel keerde voordat hun eiland eind 1939 opnieuw werd afgegrendeld, terug. In die jaren was een heel nieuw genre in de literatuur ontstaan. Paul Fussell, een Amerikaan van origine die aan Rutgers University doceert in de Engelse literatuurwetenschap, overweegt aan het slot van zijn boek een hoofdstuk lang hoe hij dat verschijnsel zal noemen alvorens te besluiten dat het literaire fenomeen maar het beste ‘travel books’ kan heten.
Graham, Greene, tekening David Levine
Dat laatste hoofdstuk karakteriseert het chaotische karakter van zijn studie, waarin weliswaar een stortvloed van materiaal wordt gepresenteerd, maar zo ongeordend en vol tegenspraken, zo oordeelloos waar het de bronnen van zijn overdadige hoeveelheid citaten betreft en zo propvol anekdotes die dikwijls het tegendeel aantonen van wat hij heeft te beweren, dat er letterlijk sprake blijft van een stortvloed. Als beschouwing van het literaire reisverslag uit de Engelse jaren twintig en dertig lijkt Abroad op wat er overblijft ten huize van een verwoed verzamelaar die er maar niet in is geslaagd, de boel eens een beetje op te ruimen en toen met een gezicht alsof er niets aan de hand was, de deur maar achter zich heeft dichtgetrokken.
Wie Abroad aanschaft, krijgt de sleutel van het pand en kan meteen beginnen de rommel eerst eens op te ruimen. Nu houd ik wel van dergelijke karweitjes omdat je nooit van tevoren weet wat je zult vinden, maar wetenschappelijk gesproken is het een eigenaardige methode. In die zin is Abroad een mislukt boek. Niettemin wordt het gered door de tomeloze geestdrift waarmee het materiaal ervoor is verzameld en door de invallen, rijp en groen en voornamelijk langs associatieve weg bijeengebracht, waarmee het is omringd. Het enthousiasme dat Fussell voor zijn onderwerp koestert werkt zo aanstekelijk, dat hij je het gevoel geeft hem al lezend en schiftend een handje te helpen. Ik moet zeggen, ik heb zo iets maar zelden eerder meegemaakt. Er zijn maar een paar momenten in dit literaire bouwpakket, wanneer de aangereikte onderdelen haaks staan op de plekken waar ze volgens Fussells aanwijzingen zouden moeten passen, dat de sympathie die hij door zijn enthousiasme wekt het moet afleggen tegen ergernis over zijn rare manieren.