Het wezenlijk goede is niet schokkend
Plenzdorf werkt scenario om tot valse idylle
Legende van het geluk zonder einde door Ulrich Plenzdorf Vertaling: Henriëtte van Weerdt-Schellekens Uitgever: Meulenhoff 248 pagina's, prijs f36,50
Leon de Winter
Sinds 1963 is de Oostduitse schrijver Ulrich Plenzdorf (geb. 1934) werkzaam bij de gecentraliseerde filmproduktie in de DDR, de Defa-studio. Hij studeerde aanvankelijk filosofie, maar de film trok hem meer, zodat hij overstapte naar de filmacademie, waar hij begon met het schrijven van filmscenario's. In het februarinummer '72 van het tijdschrift Sinn und Form zorgde hij voor een literaire sensatie met de publikatie van de korte roman Die neuen Leiden des jungen W., die kort daarop ook in boekvorm verscheen (de roman had vijf jaar op publikatie liggen wachten).
De voorzichtige dooi, die toen juist was ingezet na de troonsovername van Ulbricht door Honecker, veranderde in een hittegolf door de talloze discussies die in tijdschriften en op forums losbarstten naar aanleiding van Plenzdorfs roman. Voor het eerst werd er openlijk gediscussieerd en werden tegengestelde meningen naast elkaar geplaatst. In 1974 verscheen de publikatie van het filmscenario van de film Die Legende von Paul & Paula. Beide projecten heeft hij na de eerste vormen niet in de la geworpen, maar hij heeft grondig de mogelijkheden ervan onderzocht en uitgebaat. Die neuen Leiden des jungen W. werkte hij om tot een succesvolle film en een even succesvol toneelstuk; Die Legende von Paul & Paula breidde hij twee jaar geleden uit tot een tamelijk forse roman, Legende vom Glück ohne Ende, die onlangs in Nederlande vertaling is verschenen.
Bij mijn weten is de film Die Legende von Paul & Paula nooit in Nederland te zien geweest, maar er is toch een goede indruk van te krijgen door het in 1976 bij Suhrkamp verschenen scenario, dat vierendertig stills bevat van de belangrijkste scènes. Die stills wekken de indruk dat de film even simpel en rechttoe, rechtaan is als het scenario. Het scenario vertelt de wederwaardigheden van Paul, getrouwd met een domme maar indrukwekkend mooie blondine en werkzaam bij een exportafdeling van een staatsbedrijf. Zijn vrouw zat als prijs bij een schiettent op de kermis en verleidde Paul ertoe om vele schoten op de roos af te vuren, tot hij erachter kwam dat hij haar ook gewoon kon vragen of ze met hem uitging. Aldus geschiedde (van dit soort zinswendingen wemelt het niet alleen in Plenzdorfs scenario, maar ook in zijn roman). Hij trouwt met haar, maar komt in een verstikkende sleur terecht. Zijn overbuurvrouw, Paula, verging het ongeveer zo. Op dezelfde kermis en dezelfde avond ontmoette zij een losbandige kermisexploitant, met wie ze trouwde en van wie ze scheidde nadat ze hem met een meisje betrapte op de dag dat ze met de baby in haar armen thuiskwam van het ziekenhuis, waar ze van het kind (haar tweede) was bevallen. Paul en Paula lijken voor elkaar bestemd te zijn op de avond dat zij beiden de sleur van hun woning ontvluchten en oog in oog komen te staan in een dancing. Elke ochtend hebben zij al oogcontact als zij hun huis verlaten om naar hun werk te gaan, hij naar kantoor, zij naar de supermarkt waar ze de lege flessen inneemt, maar het is nu allemaal anders. Ze begrijpen dat zij beiden op de vlucht zijn voor de bestaanswijze die ze noodgedwongen hebben omhelsd (verplichtingen, kinderen, zekerheid) en ze proberen er één nacht aan te ontkomen door in de garage van Paul de liefde met elkaar te bedrijven. Maar ze worden stapelverliefd. Ze ontmoeten elkaar nog enkele keren.
Paul echter weifelt. Hij weet niet of hij moet toegeven aan deze liefde, die zijn hele bestaan op zijn kop zet. Ofschoon Paula aandringt, lijkt Paul zijn verhouding met haar te willen verbreken. Dan echter (dat is weer één van de vele variaties op toen gebeurde: ‘plotseling geschiedde’) wordt het jongste kind van Paula overreden. Paul probeert haar te troosten, maar zij op haar beurt wijst hem nu af, hetgeen Paul ertoe aanzet om haar woning te belegeren. Nadat hij een week voor haar voordeur heeft doorgebracht, wordt hij door twee collega's opgehaald en naar kantoor gebracht, waar hij zijn ontslag krijgt (dit is onduidelijk, hij is opgelucht als hij terugkeert en lijkt van ‘iets’ verlost te zijn; dat ‘iets’ is waarschijnlijk zijn werk). Thuisgekomen ontdekt hij een naakte man in de slaapkamerkast, barst in lachen uit en haast zich naar de overkant van de straat. Van een buurvrouw leent hij een bijl en hij slaat de voordeur van Paula's huis in stukjes, treedt haar woning binnen en valt met haar op bed, beiden gelukkig tot in hun tenen. Het filmscenario eindigt met een kort gesprek tussen Paula en de professor van de kliniek over haar nieuwe zwangerschap, die zij volgens hem moet onderbreken, een derde bevalling overleeft zij namelijk niet. Volgens het scenario komt er dan een stem in die meedeelt: ‘Paula heeft de geboorte van het kind niet overleefd.’ De slotbeelden zijn dan zoals in het begin: de oude wijk waar Paul en Paula woonden gaat tegen de vlakte, huizen worden opgeblazen, stofwolken.
De legende van Paul en Paula