De superieure zwakheden van Henri Beyle
Een mooie bloemlezing uit de brieven van Stendhal
Brieven door Stendhal Samenstelling, vertaling en nawoord: Joyce & Co Uitgever: De Arbeiderspers, Privé-Domein, 394 p., f42,50
Ed Jongma
‘De dag doorgebracht met het kopiëren van enige brieven van Stendhal, voor de bloemlezing. Goede uren. Daaromtrent ben ik niet veranderd. Wat een toon, wat een stijl, wat een spontaneïteit in deze brieven, wat een esprit, en wat een nuance.’ Aldus Léautaud in zijn dagboek van het jaar 1906. Aan loftuitingen ontbrak het hem zelden, waar het Stendhal betrof.
In deze vroege jaren van de twintigste eeuw was er het een en ander te doen over de brieven van Stendhal. Romain Colomb, neef en executeur testamentair van de schrijver had in 1854 twee delen brieven het licht doen zien, maar daarmee was hij nogal eigenzinnig omgesprongen. Het betrof namelijk niet enkel een keuze van slechts 272 brieven, maar bovendien waren deze nog besnoeid, samengevoegd of juist uit elkaar gehaald, en ook op het punt van de persoonsnamen gemaltraiteerd. Dit alles waarschijnlijk met goede bedoelingen voor de leesbaarheid en de discretie, maar voor de ware bewonderaar van Stendhal toch een zaak die ernstig misnoegen verdiende.
Omstreeks 1905 begint daarom de uitzonderlijke Stendhal-fanaat Paupe een hernieuwde uitgave te overwegen, als hij tenminste een uitgever zou kunnen vinden. Léautaud steunt hem enthousiast en vermeldt in zijn dagboek dat Paupe over wel 560 brieven beschikt, met uitzicht op nog eens 200. Als hij eens, samen met Rémy de Gourmont, een bezoek brengt aan Paupe, en diens prachtige Stendhal-collectie bewondert, moet hij op een desbetreffende vraag beschroomd antwoorden dat hij zelf, om financiële redenen bijna niets bezit van de Meester. ‘Ach wat, geld,’ antwoordt Paupe dan, ‘brood, Stendhal, en daarna pas vlees, zeg ik altijd maar.’
De door Paupe en Chéramy verzamelde brieven van Stendhal, 703 in getal, werden door Bosse in 1908 in drie delen uitgegeven, maar ook daarna is men niet stil blijven zitten. De meest complete editie die momenteel te krijgen is, is die welke, bezorgd door Del Litto, is ondergebracht in drie dikke delen van de Pléiade-reeks. Zij omvat 1814 brieven, met in de appendix van het derde deel nog eens 38, die te laat ontdekt werden om nog chronologisch te kunnen worden ingevoegd. Uit deze collectie hebben Joyce & Co een keuze gemaakt van 178 brieven.
1. Stendhal, tekening van Boilly
In hun nawoord schrijven zij dat zij, indachtig de rel die ontstaan is na de Colomb-uitgave, gekozen hebben voor een integrale opname van de uitgezochte brieven. Verstandig natuurlijk, maar het heeft wel als gevolg dat er passages voorkomen die door het ontbreken van voldoende informatie voor de lezer niet te volgen zijn. Voor een ‘wetenschappelijke’ uitgave als die van de Pléiade moet men dit wel op de koop toe nemen, maar ik vraag me af of dit ook opgaat voor een bloemlezing. Daar geldt per definitie niet de eis van volledigheid, maar gaat het eerder om een kennismaking. Weglatingen kan men daarbij heel wel argumenteren, terwijl ze op de betreffende plaatsen ook aangegeven kunnen worden. Naast dit algemene punt, dat geen kritiek inhoudt, maar een verschil van inzicht, vind ik het jammer dat de samenstellers geen gebruik hebben gemaakt van de biografische aantekeningen die in de Pléiade-uitgave voorkomen. Het zou de overzichtelijkheid van de gebeurtenissen in de brieven ten goede zijn gekomen, ook al omdat het leven van Stendhal nogal onderhevig was aan frequente wisselingen van geografie en een daarmee samenhangende wisseling van personages. Zij hebben dit laatste weliswaar trachten te ondervangen door een informatief nawoord - het verdient aanbeveling om dit te lezen, alvorens aan de brieven zelf te beginnen -, maar toch.